Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken
(1972)–J. Deschamps– Auteursrechtelijk beschermda. Roman van Lancelot (compilatie van Arthur-romans), eerste deel, fragment, Brabant (Antwerpen), ca. 1320.Perkament; 1 bl.; blad oorspronkelijk ca. 340 × 225 mm, thans 279 à 329 × 215 mm (bovenste marge afgesneden en aangeplakt stuk perkament in de rechterbenedenhoek verloren); bladspiegel 276 à 282 × ca. 165 mm; 3 kol., 66 rr. per kol. Rode paragraaftekens; drie beginletters van kolommen groot geschreven.
Brussel, Koninklijke Bibliotheek, II 115, 3.
| |
b. Roman van Lancelot (compilatie van Arthur-romans), tweede deel, Brabant (Antwerpen), ca. 1320.Perkament; 2 + 241 + 2 bll.; blad oorspronkelijk ca. 300 × 205 mm, thans 287 à 289 × 198 à 203 mm (buitenste en bovenste marge besnoeid); bladspiegel 247 à 255 × 160 à 170 mm; 3 kol., 60 of 61 rr. per kol. (op fol. 115ro en 115vo echter slechts 2 kol.). Moderne potloodfoliëring van 1 tot 238 (drie bladen zijn echter bij de foliëring overgeslagen, zodat het handschrift eigenlijk 241 bll. telt). Vijf handen (littera textualis). De eerste hand schreef fol. 1roa-47voc, de vijfde fol. 87vo-98vo, de drie andere handen wisselen elkaar af. Een zesde, niet veel latere hand (littera textualis) heeft op vele plaatsen correcties aangebracht en leestekens bijgevoegd. Opengewerkte rood-blauwe initialen met rood penwerk; meestal afwisselend rode lombarden met blauw en blauwe lombarden met rood penwerk; soms afwisselend rode en blauwe of slechts rode paragraaftekens; beginletters van de verzen meestal in een aparte kolom, maar nooit rood doorstreept. Op fol. 238ro, in het rood: Hier indet boec van lancelote dat heren lodewijcs es van velthem. Achttiende-eeuwse bruin juchtleren band; op het voor- en het achterplat in verguldwerk het wapen van Willem Karel Hendrik Friso (Willem IV).
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 129 A 10.
| |
c. Roman van Lancelot (compilatie van Arthur-romans), tweede deel, fragment, Brabant (Antwerpen), ca. 1320.Perkament; 1 bl.; blad en bladspiegel 376 × 240 mm en 288 × 166 mm; 3 kol., 65 en 66 rr. per kol. In de bovenste marge van de rectozijde, middenin, in het rood: .xliiij. Afwisselend rode en blauwe paragraaftekens.
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 75 H 58.
| |
[pagina 48]
| |
Lodewijk van Velthem stelde een reusachtige compilatie van Arthur-romans samen, die gewoonlijk de Roman van Lancelot of de Lancelot-compilatie wordt genoemd. Daarin nam hij niet alleen op een bewerking van de Lancelot en prose en de twee vervolgen La queste del Saint Graal en La mort le roi Artu, maar ook, veelal in verkorte versies, een aantal ridderromans, waarin koning Arthur als held optreedt. Het eerste deel van die compilatie, waarin het grootste gedeelte van een bewerking van de Lancelot en prose voorkwam, is verloren, behalve echter 396 verzen, die in hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, II 115, 3 bewaard zijn gebleven. Het tweede deel is in hs. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 129 A 10 nagenoeg volledig overgeleverd; bovendien zijn in hs. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 75 H 58 daarvan nog ca. 395 verzen tot ons gekomen. Het bewaarde tweede deel van de Lancelot-compilatie, dat 87.000 verzen telt, bestaat uit de volgende ridderromans: 1. het laatste gedeelte van een bewerking van de Lancelot en prose (fol. 1-99); 2. een fragmentarische bewerking van een deel van de Perceval of Le conte del Graal van Chrétien de Troyes, alsook een deel van het anonieme vervolg, met invoegingen (fol. 100-115); 3. een verkorte versie van de Roman van Moriaen (fol. 116-128); 4. een bewerking van de Queste del Saint Graal (fol. 129-158); 5. een verkorte versie van Die wrake van Ragisel, bewerkt naar La vengeance de Raguidel van Raoul de Houdenc (fol. 158-166); 6. een verkorte versie van Die riddere metter mouwen (fol. 167-177); 7. de Roman van Walewein ende Keye (fol. 178-187); 8. Lanceloet en het hert met de witte voet (fol. 188-190); 9. een verkorte versie van de Roman van Torec van Jacob van Maerlant (fol. 190-200) en 10. een bewerking van La Mort le roi Artu (fol. 201-238). Lodewijk van Velthem heeft de Perchevael, de Roman van Moriaen, Die wrake van Ragisel, Die riddere metter mouwen en de Roman van Torec dus niet in hun oorspronkelijke vorm, maar in een verkorte versie in zijn compilatie opgenomen. De onverkorte versies van die romans zijn geheel of grotendeels verloren gegaan. Bewaard zijn fragmenten van de onverkorte versie van de Perchevael in de hss. Düsseldorf, Landes- und Stadtbibliothek, F 23 (Middelfrankisch); Strahov-Praag, Museum voor Nationale Letterkunde, 392/zl (Middelfrankisch) en Luik, Universiteitsbibliotheek, 1333; van Die Wrake van Ragisel in de hss. Düsseldorf, | |
[pagina 49]
| |
Landes- und Stadtbibliothek, F 26a en F 26b en van Die riddere metter mouwen in hs. Hasselt, Rijksarchief, fragm. neerl. 1. Verder publiceerde M. Steel in 1952 een fragment van de oorspronkelijke versie van de Roman van Moriaen. Aan de hand van de teruggevonden verzen van de lange redacties en de daarmee overeenstemmende gedeelten van de verkorte versies kunnen we nagaan hoe Lodewijk van Velthem bij het bekorten te werk is gegaan. Zo stemmen de bewaarde 320 verzen van de onverkorte redactie van Die riddere metter mouwen met slechts 95 verzen van de verkorte versie overeen. Vermeldenswaard is dat er in het Middelnederlands nog een tweede berijmde vertaling van de Lancelot en prose heeft bestaan. Van die tweede vertaling, getiteld Lantsloot van der Haghedochte, zijn 34 fragmenten, samen 5819 verzen, waarvan 450 onvolledig, bewaard gebleven. Die fragmenten, die alle tot hetzelfde handschrift hebben behoord, zijn de hss. Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, Letterk. 1752; Marburg a.d. Lahn. Hessisches Staatsarchiv; Mengeringhausen, Stadtarchiv en Münster, Minderbroedersklooster. De drie hier besproken handschriften zijn omstreeks 1320 in Brabant, waarschijnlijk te Antwerpen, geschreven. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, II 115, 3 heeft aan C.P. Serrure (1805-1872), professor aan de Rijksuniversiteit te Gent, toebehoord, die het in 1861 in het licht gaf. In 1873 werd het op de tweede veiling van de handschriften en boeken van C.P. Serrure door de Koninklijke Bibliotheek te Brussel aangekocht. Hs. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 129 A 10 heeft misschien deel uitgemaakt van de bibliotheek van Johan IV, graaf van Nassau, heer van Breda, Vianden enz. (1410-1475) en Maria van Loon (1424-1502), zijn echtgenote. Het heeft toebehoord aan Frederik Hendrik (1584-1647), prins van Oranje, wiens bibliotheek in 1749 te 's-Gravenhage werd geveild. Op die veiling werd het door Willem Karel Hendrik Friso (Willem IV) (1711-1751), prins van Oranje-Nassau, gekocht. In 1798 werd het, samen met het gedeelte van de stadhouderlijke bibliotheek, dat niet als buit door de Fransen naar Parijs was gevoerd, in de pas gestichte Nationale, thans Koninklijke, Bibliotheek te 's-Gravenhage opgenomen. Hs. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 75 H 58 werd in 1867 door de Haagse familie De Jonge aan de Koninklijke Bibliotheek geschonken. | |
[pagina 50]
| |
Cat.-Frederik Hendrik, prins van Oranje, 's-Gravenhage, 1749, p. 231, nr. 11; Roman van Lancelot (XIIIe eeuw), naar het (eenig-bekende) handschrift der Koninklijke Bibliotheek, op gezag van het gouvernement uitgegeven door W.J.A. Jonckbloet, 's-Gravenhage, 1846-1849, 2 dln.; C.P. Serrure, De ridder met de kar. Fragment, Vaderlandsch Museum, 4 (1861), p. 309-323; Jacob van Maerlants Roman van Torec, opnieuw naar het handschrift uitgegeven en van eene inleiding en woordenlijst voorzien door J. te Winkel, Groningen, 1878; J. te Winkel, De Perchevael en het Haagsche Lancelothandschrift, Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 10 (1891), p. 161-174; Cat.-C.P. Serrure, II, Brussel, 1873, p. 93, nr. 2551; [W.G.C. Byvanck], De Oranje Nassau-boekerij en de Oranje-penningen in de Koninklijke Bibliotheek en in het Koninklijk Penningkabinet te 's-Gravenhage, I. Handschriften en boeken uit de boekerij van Oranje Nassau ter Koninklijke Bibliotheek, Haarlem, 1898, p. 10, nr. 11; J. Franck, Zum Lancelot-werk, Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 19 (1901), p. 1-51; Roman van den Riddere metter Mouwen, opnieuw naar het hs. uitgegeven en van een inleiding en glossarium voorzien door B. van der Stempel, Leiden, [1914]; Jacob van Maerlant, Roman van Torec. Uitgegeven met inleiding, aantekeningen en bibliographie door A.Th.W. Bellemans, Antwerpen, 19482 (Klassieke Galerij, 14); M. Draak, De Middelnederlandse vertalingen van de proza-Lancelot, Amsterdam, 1954 (Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde, Nieuwe reeks, deel 17, nr. 7); Lanceloet en het hert met de witte voet. Tekstuitgave met inleiding en woordverklaring door M. Draak, Zwolle, 19622 (Zwolse Drukken en Herdrukken voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, 6); W.P. Gerritsen, Die wrake van Ragisel. Onderzoekingen over de Middelnederlandse bewerkingen van de Vengeance Raguidel, gevolgd door een uitgave van de Wrake-teksten, Assen, 1963, 2 dln. (Neerlandica Traiectina, 13); J. Deschamps, Een fragment van de onverkorte versie van ‘Die riddere metter mouwen’, Liber alumnorum Prof. Dr. E. Rombauts, Leuven, 1968, p. 61-78; W.P. Gerritsen, L'épisode de la guerre contre les romains dans La mort Artu néerlandaise, Mélanges de langue et de littérature du moyen âge et de la renaissance. Offerts à Jean Frappier par ses collègues, ses élèves et ses amis, Genève, 1970, p. 337-349 (Publications romanes et françaises, 112). |
|