Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken
(1972)–J. Deschamps– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
a. Jacob van Maerlant, Die historie van Troyen, bewerkt naar Benoît de Sainte Maure, Roman de Troie, fragmenten, West-Vlaanderen, tweede helft van de 14de eeuw.Perkament; 9 bll., waarvan 5 met tekstverlies afgesneden; blad oorspronkelijk 330 × ca. 235 mm, bladspiegel ca. 260 × ca. 185 mm; 3 kol., 62 rr. per kol. Eén hand (littera textualis). Twee opengewerkte rood-blauwe initialen met rood en blauw penwerk; afwisselend rode lombarden met blauw en blauwe lombarden met rood penwerk; beginletters van de kolommen groot geschreven en met zwart penwerk versierd; beginletters van de verzen in een aparte kolom, maar niet doorstreept.
Gent, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 2749, 5 (4 bll., waarvan 2 met tekstverlies besnoeid); Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, Letterk. 181 (5 bll., waarvan 3 met tekstverlies besnoeid).
| |
b. Jacob van Maerlant, Die historie van Troyen, bewerkt naar Benoît de Sainte Maure, Roman de Troie Kleef (Wissen bij Kevelaer), ca. 1470.Papier; 2 + 283 + 1 bll.; blad en bladspiegel resp. 284 × 206 mm en 215 × 155 mm; 2 kol., 34 à 37 rr. per kol. Moderne potloodfoliëring. Eén hand (littera bastarda). Rode initialen en lombarden, beginletters van de verzen afzonderlijk rood doorstreept. Op een ongefolieerd schutblad voorin (littera cursiva): Wessel van den loe; daaronder, in dezelfde hand: Dit is dye istory van troyen. Oorspronkelijke bruin kalfsleren band op eiken borden; voor- en achterplat versierd met driedubbele filets en losse stempels; twee koperen sloten, waaraan de sluithaken ontbreken. In de linkerbovenhoek van de binnenzijde van het voorbord een in een schrijfletter gedrukt ex-libris: Freiherr von Loë Bibliothek Wissen No (niet ingevuld).
Schloss Wissen.
Omstreeks 1155-1160 schreef Benoît de Sainte Maure zijn Roman de Troie, een dichtwerk van ca. 30.000 verzen, waarin hij de strijd om en de ondergang van Troje verhaalde. Als bronnen gebruikte hij De excidio Troiae historia van Dares en de Ephemeris belli Trojani van Dictys Cretensis. Gedeelten uit de Roman de Troie werden door Segher Dengodgaf in het Diets vertaald, die in hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15.589-623 en 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 131 G 37 bewaard zijn gebleven. Omstreeks 1264 bewerkte Jacob van Maerlant onder de titel Die historie van Troyen het werk van Benoit de Sainte Maure in de landstaal. De gedeelten daarvan die voordien reeds door Segher Dengodgaf in het Diets waren vertaald, bewerkte hij niet opnieuw, maar nam ze gewoon over. Hij breidde het werk uit met allerhande verhalen, | |
[pagina 37]
| |
die hij aan de Aeneis van Vergilius, de Achilleis van Statius en de Metapmorphoses van Ovidius heeft ontleend. Verder laste hij ook een geografisch overzicht van de wereld in dat hij uit zijn Alexanders geesten heeft overgenomen. Alles bij elkaar bedraagt Die historie van Troyen ca. 40.880 verzen, ruim 10.000 verzen meer dan de Roman de Troie van Benoît de Sainte Maure. Volledig is Die historie van Troyen slechts in het boven beschreven handschrift uit Schloss Wissen overgeleverd. Het bevat een minder betrouwbare tekst, daar het 200 jaar jonger is dan het origineel en in een oostelijk gekleurd Middelnederlands dialekt is geschreven dat in de 15de eeuw aan de Beneden-Rijn tussen Kleef en Geldern werd gesproken. Dank zij dit handschrift weten we welke plaats een aantal fragmenten van Die historie van Troyen, die tot oudere en in zuiver Middelnederlands geschreven handschriften hebben behoord, in het werk innemen. Behalve de boven beschreven Gentse en Leidse fragmenten zijn de volgende fragmenten van Die historie van Troyen bewaard gebleven: Antwerpen, Onze-Lieve-Vrouwcollege, 451; Berlijn, Deutsche Staatsbibliothek, Fragment 18; olim Brno, Mährisch-Ständischer Archiv; Brussel, Koninklijke Bibliotheek, IV 209, 5; Gent, Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, fragment-S. Daems en fragment-L. Willems; Gent, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 691 en 1594; Gent, Bibliotheek van het Groot Seminarie; 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 131 D 4; Leuven, Coll.-Prof. Dr. J.M. De Smet; Parijs, Bibliothèque Nationale, néerl. 126; Rotterdam, Gemeentebibliotheek, 96 B 6: 3 en Utrecht, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 4 F 18. Het boven beschreven hs. uit Schloss Wissen heeft aan Wessel van de Loe toebehoord, in wiens opdracht het vermoedelijk is geschreven. In 1871 werd het bestaan ervan door J.A. Wolff, rector te Kalkar, bekendgemaakt, die er als proef ook een aantal verzen uit publiceerde. In maart 1872 kon J. Verdam als gast van de Graaf von Loë in Schloss Wissen het handschrift grondig bestuderen. Het jaar daarna publiceerde hij gedeelten uit het handschrift, voorafgegaan door een uitvoerige inleiding. In 1889-1892 bezorgden N. de Pauw en E. Gailliard een uitgave van geheel het handschrift, alsook van al de toen bekende fragmenten van andere handschriften. De boven beschreven Gentse en Leidse fragmenten hebben tot een handschrift behoord dat in de tweede helft van de 14de eeuw in West-Vlaanderen is geschreven. De vier Gentse bladen werden in | |
[pagina 38]
| |
1852 door V. Gaillard (1825-1856) ontdekt als schutbladen van een register van het Archief van de Raad van Vlaanderen in het Rijksarchief te Gent. In 1919 kwamen zij in het bezit van de Bibliotheek der Rijksuniversiteit aldaar. De vijf Leidse bladen werden in 1873 door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde aangekocht. De eerste vier bladen bevonden zich reeds in het bezit van C.P. Serrure (1805-1872), toen zij in 1841 door Ph. Blommaert voor het eerst werden uitgegeven. Het vijfde blad, dat in 1838 door Ph. Blommaert voor het eerst werd gepubliceerd, bevond zich toen in het bezit van L. d'Hulster (1784-1843), die het kort daarna aan C.P. Serrure heeft geschonken. In 1892 werden de Gentse en Leidse fragmenten door N. de Pauw en E. Gailliard opnieuw in het licht gegeven. Tot hetzelfde handschrift als deze laatste fragmenten heeft het thans zoek geraakte fragment Brno, Mährisch-Ständischer Archiv behoord, dat in 1854 door J. Feifalik voor het eerst is uitgegeven en in 1892 door N. de Pauw en E. Gailliard opnieuw is gepubliceerd.
Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen, uitgegeven door Ph. Blommaert, I, Gent, 1838, p. 52-56 en II, Gent, 1841, p. 73-91; V. Gaillard, Archives du Conseil de Flandre, Messager des sciences historiques, des arts et de la bibliographie de Belgique, 1852, p. 103 en 104; J. Feifalik, Bruchstücke eines mittelniederländischen Trojanerkriegs, Anzeiger für Kunde der deutschen Vorzeit, Neue Folge, 4 (1856), kol. 199-200; Theophilus, gedicht der XIVe eeuw, gevolgd door negen andere gedichten uit de middeleeuwen, uitgegeven door Ph. Blommaert, Gent, 1858, p. 56-74; J.A. Wolff, Ein unbekanntes mittelniederländisches Gedicht über den trojaniscben Krieg, Anzeiger für Kunde der deutschen Vorzeit, Neue Folge, 18 (1871), kol. 365-370; M. de Vries, Der Trojanerkrieg von Jacob van Maerlant, Anzeiger für Kunde der deutschen Vorzeit, Neue Folge, 19 (1872), kol. 33-38; M. de Vries, Maerlant en zijn Trojaanse oorlog, Taal- en Letterbode, 3 (1872), p. 154-164; Cat.-C.P. Serrure, II, Brussel, 1873, p. 95, nr. 2562; J. Verdam, Aankoopen voor de bibliotheek der Maatschappij, Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, 1873-74, p. 62; Episodes uit Maerlant's Historie van Troyen, naar het te Wissen gevonden HS. bewerkt en uitgegeven door J. Verdam; E. Gaillard, [Verslag over een verblijf in het Kasteel Wissen bij Kevelaar om een afschrift te maken van het aldaar berustende handschrift van Maerlants Historie van Troyen], Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1888, p. 204-207; Dit is die istory van Troyen van Jacob van Maerlant, naar het vijftiende-ëeuwsche handschrift van Wessel van de Loe met al de Middelnederlandsche fragmenten diplomatisch uitgegeven door N. de Pauw en E. Gailliard, Gent, 1889-1892; J. Verdam, Over Maerlant's Historie van Troyen, Verslagen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, Afdeeling Letterkunde, 4de reeks, 6 (1904), p. 344-379; A. van Elslander, Twee onuitgegeven fragmenten van de Istory van Troyen | |
[pagina 39]
| |
van Jacob van Maerlant, Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1946, p. 175-219; A. van Elslander, De fragmenten van de Istory van Troyen, De Gulden Passer, 25 (1947), p. 102-125; G.I. Lieftinck, Codices 168-360 societatis cui nomen Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, Leiden, 1948, p. 8 (Bibliotheca universitatis Leidensis. Codices manuscripti, V. Codicum in finibus Belgarum ante annum 1550 concriptorum qui in bibliotheca universitatis asservantur pars I). |
|