Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken
(1972)–J. Deschamps– Auteursrechtelijk beschermda. Jacob van Maerlant, Alexanders geesten, bewerkt naar Gauthier de Châtillon, Alexandreis, fragmenten, Vlaanderen, ca. 1325.Perkament; dubbel blad; blad oorspronkelijk ca. 240 × ca. 170 mm, thans eerste blad 215 à 221 mm × 145 à 148 mm (rechtermarge met tekstverlies en onderste marge zonder tekstverlies afgesneden) en tweede blad 216 à 220 × 165 à 167 mm (rechtermarge afgesneden met slechts verlies van twee letters); 2 kol., 38 rr. per kol. Moderne potloodfoliëring. Eén hand (littera textualis). Afwisselend rode en blauwe lombarden, de rode soms met blauw, de blauwe soms met rood penwerk; beginletters van de verzen in een aparte kolom, maar niet doorstreept.
Gent, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 2749, 6.
| |
b. Jacob van Maerlant, Alexanders geesten, bewerkt naar Gauthier de Châtillon, Alexandreis, tussen Kleef en Gulik, ca. 1400.Perkament; 2 + 108 + 1 bll.; blad en bladspiegel resp. 240 × 170 mm en 171 × ca. 120 mm; 2 kol., 35 rr. per kol. Oude foliëring met Romeinse cijfers; moderne inktfoliëring. Eén hand (littera textualis). Rode initialen, soms opengewerkt; rode lombarden en titels; beginletters van de verzen in een aparte kolom en afzonderlijk rood doorstreept; reklamen rood omhaald; in de inhoud op fol. 106rob-108roa titels en nummering in Romeinse cijfers afwisselend in het zwart en in het rood geschreven. Oorspronkelijke bruin kalfsleren band op eiken borden; voor- en achterplat met dubbele filets en losse stempeltjes versierd; sporen van twee riemsluitingen; rug vernieuwd.
München, Bayerische Staatsbibliothek, Cod. germ. 41.
In 1177 of 1178 voltooide Gautier de Châtillon zijn Alexandreis, een dichtwerk in tien boeken over het leven en de daden van Alexander de Grote, waarmee hij allerhande Alexander-biografieën wilde bestrijden, die grotendeels op loutere fantasie berustten. Als bron gebruikte hij De rebus gestis Alexandri magni libri octo van Quintus Curtius Rufus dat hij als historisch betrouwbaar beschouwde. Tussen 1257 en 1260 bewerkte Jacob van Maerlant de Alexandreis in Dietse verzen. Zijn werk dat ca. 14.300 verzen telt en eveneens in tien boeken is verdeeld, droeg hij op aan Gheile, | |
[pagina 32]
| |
een jonkvrouw, die uit andere bronnen niet is bekend. Hij volgde trouw zijn voorbeeld. Wel voegde hij er allerlei stukken aan toe, die hij aan de werken over Alexander ontleende, die Gauthier de Châtillon als onbetrouwbaar had bestreden. Ook laste hij moraliserende beschouwingen in over de simonie van de geestelijken en de hebzucht van de heren. Verder vereenvoudigde hij de gezwollen stijl van zijn voorbeeld en liet veelal de mythologische toespelingen weg, die het werk een heidens karakter verleenden. Vermeldenswaard is dat Jacob van Maerlant later in zijn Spiegel Historiael andermaal de geschiedenis van Alexander de Grote heeft opgenomen, ditmaal echter bewerkt naar het Speculum historiale van Vincentius van Beauvais. Volledig is Alexanders geesten slechts in het boven beschreven Münchense handschrift bewaard gebleven dat echter niet in zuiver Middelnederlands is geschreven, maar in een oostelijk gekleurd dialekt dat omstreeks 1400 aan de Beneden-Rijn, in de streek tussen Kleef en Gulik, werd gesproken. Behalve het boven beschreven Gentse fragment zijn nog de volgende fragmenten van zuiver Middelnederlandse handschriften bewaard gebleven: Gent, Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, fragment-L. Willems; Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, Letterk. 1196 en Donaueschingen, Fürstenbergische Hofbibliothek, 173. Het hier besproken Münchense handschrift bevond zich in 1664 in de bibliotheek van de hertog van Berg te Düsseldorf, zoals blijkt uit het Inventarium librorum bibliothecae in aula ducali Dussel-dorpii van Joh. Gaspar Silberman, thans hs. München, Bayerische Staatsbibliothek, Cbm. Cat. 555, waarin het als volgt wordt beschreven: Ein auf Pergament geschriebenes Buch, das Leben Alexandri Magni. Later berustte het in de Kurfürstliche Bibliothek te Mannheim. Sedert 1802 bevindt het zich in de Hofbibliothek, thans Bayerische Staatsbibliothek, te München. Het werd in 1860-1861 door F.A. Snellaert en in 1882 door J. Franck uitgegeven. Het boven beschreven Gentse fragment werd vóór 1841 in het Rijksarchief te Gent ontdekt. Het werd in 1841 door Ph. Blommaert gepubliceerd. In 1919 kwam het in het bezit van de Rijksuniversiteit te Gent.
B.J. Docen, Alexander der Grosse in X Büchern von Jacob van Meerland gedichtet. Handschrift aus der vormaligen Mannheimer Bibliothek, von Aretin's Beyträge zur Geschichte und Literatur, 9 (1807), p. 1087-1096; F.J. Mone, Übersicht der niederländischen Volks-Literatur älterer Zeit, Tübingen, 1938, p. 83-84, nr. 52; | |
[pagina 33]
| |
Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen, uitgegeven door Ph. Blommaert, II, Gent, 1841, p. 69-72; Theophilus, gedicht der XIVe eeuw, gevolgd door negen andere gedichten uit de middeleeuwen, uitgegeven door Ph. Blommaert, Gent, 1858, p. 94-99; Alexanders geesten van Jacob van Maerlant, met inleiding, varianten van hss., aanteekeningen en glossarium, voor de eerste maal uitgegeven door F.A. Snellaert, Brussel, 1860-1861, 2 dln.; Die deutschen Handschriften der K. Hof- und Staatsbibliothek zu München nach J.A. Schmellers kürzerem Verzeichnis, I, München, 1866, p. 5, nr. 41 (Catalogus codicum manu scriptorum Bibliothecae Regiae Monacensis, V); Alexanders geesten van Jacob van Maerlant, opnieuw uitgegeven door J. Franck, Leiden, [1882]; E. Petzet, Die deutschen Pergament-Handschriften Nr. 1-200 der Staatsbibliothek in München, München, 1920, p. 70-71 (Catalogus codicum manu scriptorum Bibliothecae Monacensis, V, 1); A. van Elslander, Een onuitgegeven fragment van ‘Alexanders geesten’, Verslagen en Mededelingen der Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 1953, 1, p. 123-157. |
|