reeds in 1911 had W. de Vreese het fragment ontdekt en de directie van de Landesbibliothek op het belang ervan attent gemaakt. Het Berlijnse fragment heeft aan G. Ehrhardt, ‘Zollrat’ te Zwickau (Sa.), toebehoord en is in 1923 door de toenmalige Preussische Staatsbibliothek verworven. Buiten de hier besproken fragmenten zijn nog de volgende fragmenten van de Roman der Lorreinen bewaard gebleven, die echter tot andere handschriften hebben behoord: Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 18.430 (310 verzen); 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 131 D 1 (793 verzen) en Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, Letterk. 1022 (184 verzen).
Denkmäler deutscher Sprache und Literatur aus Handschriften des 8ten bis 16ten Jahrhunderts, zum ersten Male herausgegeben von H.F. Massmann, I, München-Leiden-Amsterdam, 1828, p. 149-154; G.J. Meijer, Nalezingen op het Leven van Jezus, enz.; Verslag van den Roman van Walewein en andere bijdragen tot de oude Nederlandsche letterkunde, Groningen, 1838, p. 87-108; J.V. Adrian, Catalogus codicum manuscriptorum bibliothecae academicae Gissensis, Frankfurt am Main, 1840, p. 34-39, nr. XCVIII en afb. 2; W.J.A. Jonckbloet, Verslag eener letterkundige reize door Duitschland in de maanden Mei-November 1842, De Gids, 7 (1843), Tweede Deel, Mengelingen, p. 617-632; W.J.A. Jonckbloet, Roman van Karel den Grooten en zijne XII pairs (fragmenten), Leiden, 1844; L. De Baecker, Chants historiques de la Flandre, Rijsel, 1855, p. 113-119; C. Hofmann, Über ein neuentdecktes mittelniederländisches Bruchstück des Garijn, Sitzungsberichte der Königlichen Bayerischen Akademie der Wissenschaften zu München, 1861, II, p. 59-74; Die deutschen Handschriften der K. Hof- und Staatsbibliothek in München nach J.A. Schmellers kürzerem Verzeichnis, I, München, 1866, p. 20-21, nr. 198 (Catalogus codicum manu scriptorum Bibliothecae Regiae Monacensis, V); J.C. Matthes, De Roman der Lorreinen (nieuw ontdekte gedeelten), Leiden, [1876]; H. Fischer, Zwei Fragmente des mittelniederländischen Romans der Lorreinen, Festschrift zur vierten Säcular-Feier der Universität zu Tübingen, dargebracht von der Königlichen Öffentlichen Bibliothek zu Stuttgart, 1877, p. 69-87; G.K. Frommann, Ein Bruchstück des Romans der Lorreinen, Germania, 14 (1869), p. 434-438; M. de Vries, Middelnederlandsche fragmenten, I. Nieuwe fragmenten van den Roman der Lorreinen, Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 3 (1883), p. 1-50; G. Penon, Nederlandsche dicht- en prozawerken. Bloemlezing uit de Nederlandsche letteren, I, Groningen, 1889, p. 40-103; G. Huet, Les fragments de la traduction néerlandaise des Lorrains, Romania, 21 (1892), p. 361-399; G. Huet, Catalogue des manuscrits allemands de la Bibliothèque Nationale, Parijs, 1895, p. 57, nr. 118b; G. Huet, La version néerlandaise des Lorrains. Nouvelles études, Romania, 34 (1905), p. 1-23; E. Petzet en O. Glauning, Deutsche Schrifttafeln, III, München, 1912, pl. 44; E. Petzet, Die deutschen Pergament-Handschriften Nr. 1-200 der Staatsbibliothek in München, München, 1920, p. 358-359 (Catalogus codicum manu scriptorum Bibliothecae Monacensis, V, 1); C. Borchling, Neue Bruchstücke des mnl. ‘Romans der Lorreinen’, Jahrbuch des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung, 48 (1922), p. 43-53; Die Greifswalder Fragmente 3-5 des mittelniederländischen Lothringerromans, neu her-