Algemeen letterkundig lexicon

Pink Poet

Etym: Eng. pink = roze; vgl. pink tea = elite-bijeenkomst.

Antwerps besloten genootschap van kunstenaars en intellectuelen, gesticht door Patrick Conrad en Nic van Bruggen, met als leden o.m. Hugues C. Pernath en Paul Snoek. Als een soort Britse club wist het tussen 1972 en 1982 een imago van elitair dandyisme (met de letters pp achter hun auteursnaam!) te verwerven. Het genootschap was goed vertegenwoordigd in de redacties van o.m. De Tafelronde, Impuls en het Nieuw Vlaams Tijdschrift en in de publicaties van de uitgeverij Pink Editions & Productions die door één van zijn leden was opgericht. Hoewel het geen echte beweging was met een duidelijke poëtica, manifest of eigen tijdschrift, heeft Pink Poet toch via zijn belangrijkste leden een vormelijk verfijnde dichtkunst gepromoot naast en tegen het toenmalige nieuw realisme.

Lit: N. van Bruggen, Uit het dagboek van een pink poet (1975) • L. Pay, 'Pink Poets and Pink Poetry visited' in De Vlaamsche Gids 61 (1977) 5, p.33-41 • Y. T'Sjoen, 'De verkiezing van Paul van Ostaijen: een postume toespraak over het Antwerpse dichtersgenootschap Pink Poets' in Revolver 23 (1996), p. 56-62 • H. Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen (2006), p. 469-474.

Pindarische ode

piqûre zie prik