Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdboulevardtoneelFranse populaire theatervorm, vooral vanaf ca. 1850, beoefend in de commerciële theaters aan de Parijse boulevards. Dit toneel speelde met een beproefd recept in op de verwachtingen van een breed publiek: de aankleding is burgerlijk-realistisch, de toon is frivool en de handig opgebouwde intrige draait vaak om een driehoeksverhouding (zie ook farce). De oppervlakkigheid en voorspelbaarheid van de stukken en hun commercieel karakter veroorzaken de doorgaans geringe reputatie in de literaire kritiek en geschiedenis. Pixérécourt (1773-1844) met zijn melodrama’s en E. Scribe (1791-1861) met zijn vaudevilles hebben hun stempel op het genre gedrukt. Als bekendste beoefenaars gelden E. Labiche (1815-1888), G. Courteline (1858-1929) en G. Feydau (1862-1921). Het genre wordt ook nu nog beoefend, vooral in de sfeer van het amateurtheater. Lit: J. Huber, Das deutsche Boulevardtheater (1985) M. Corvin, Le théâtre de boulevard (Que sais-je?; 1989) B. Brunet, Le théâtre de boulevard (2004).
|
|