Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvillanelleEtym: It. villano = landelijk. Villanelle (soms ook villanella) is een term uit de genreleer voor een dichtvorm waarvan de naam een Italiaanse afkomst suggereert. Het betrof aanvankelijk een herderslied (pastorale-1) met refrein. Pas in de 19de eeuw zijn de vormkenmerken precies komen vast te liggen: vijf drieregelige strofen en een vierregelige slotstrofe, gebouwd op twee eindrijmklanken, waarbij vs. 1 en vs. 3 van strofe 1 beurtelings terugkeren in de volgende strofen en samen de afsluiting vormen van het gedicht. Het is aldus een vrij veeleisende dichtvorm. Het genre is in de Nederlandse letterkunde beoefend o.m. door Pol de Mont (bijv. in de bundel Fladderende vlinders uit 1885), Gerrit Komrij en Drs. P. Van die laatste is het volgende voorbeeld: O, Truida heeft het steeds gezegd M. Veltman bezorgde de bloemlezing Negentien villanellen (1985). Lit: B.M. Gallanti, Le villanelle alla napolitana (1954) M. Veltman, Negentien villanellen (1985) R.E. McFarland, The villanelle: the evolution of a poetic form (1987) H.H. Polzer & A. van der Putte, Versvormen. Leesbaar handboek (2000) J. Kane, 'The Myth of the Fixed Form Villanelle' in Modern Language Quarterly 64,4 (2003), p. 427-443 A. French, Refrain, Again: The Return of the Villanelle (2004)
|
|