Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdredundantieEtym: Lat. re(d)-undare = over-stromen, overvloedig aanwezig zijn, overbodig zijn < unda = golf, stroom. Term uit de stijlleer voor een vorm van herhaling bestaande uit het geven van niet strikt noodzakelijke uitweidingen. Redundant taalgebruik dient veelal als hulpmiddel voor de begrijpelijkheid in mondelinge en schriftelijke exposés (zie evenwel Elsschotproef). Redundantie kan bijv. de vorm hebben van een perifrase of amplificatio-2. Zie ook macrologia. De algemene informatietheorie heeft de term overgenomen in een sterk vergelijkbare maar meer algemene zin, nl. ter aanduiding van de overbodigheid van alle tekstelementen die op grond van de context voorspeld kunnen worden en dus strikt genomen geen nieuwe informatie aanbrengen. Een zekere graad van redundantie blijkt nodig te zijn voor de efficiënte overdracht van boodschappen, want op dat surplus kan de tekstontvanger een beroep doen als er storingen optreden in het communicatieproces. Lit: A.C. Stanislaud, Patterns of redundancy: a psychological study (1966) J.C.T. Ringeling, Reducing redundancy in normal, soft and whispered speech: a study on native and near native perception (diss., 1984) G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 10 (2012), kol. 1044-1051.
|