Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdnovelleEtym: It. novella = nieuwtje < Lat. novella = nieuwe dingen < novellus = nieuw. Fictionele prozatekst die wat omvang betreft doorgaans tussen de roman en het verhaal-1 wordt geplaatst (vandaar ook het Eng. ‘long short story’). Daarbij worden ook inhoudelijke en vormtechnische criteria genoemd om de novelle te definiëren. Zo zou de novelle een enkelvoudige structuur hebben en een gering aantal personages die nauwelijks of geen ontwikkeling doormaken. Wat de tijd betreft omvat de novelle een beperkt tijdsbestek. Voorts wordt er geen brede milieuschildering in gegeven. In de praktijk echter blijken geen van deze onderscheidingsmiddelen de novelle duidelijk af te grenzen van roman of verhaal. Jacob van Lenneps Een schaking in de 17e eeuw (1850) wordt een novelle genoemd, maar is omvangrijker dan A. Alberts’ roman De vergaderzaal (1974). Mensje van Keulens Bleekers zomer (1972) wordt gepresenteerd als ‘kleine roman’, maar is wat eigenschappen betreft vergelijkbaar met de novelle. Wel treft men de novelle, net als de roman, vaak aan als zelfstandige publicatie, terwijl het verhaal doorgaans in bundelingen voorkomt. Wellicht spelen commerciële aspecten een rol om de novelle op de titelpagina als ‘roman’ te presenteren. De novelle is een vertelvorm die in de late middeleeuwen is ontstaan en vooral in de renaissance grote belangstelling kreeg. Oorspronkelijk diende iets onverwachts of nieuws bepalend te zijn voor het genre. In overeenstemming met de oorsprong van de term dient de novelle een verrassende wending aan de gepresenteerde gebeurtenissen te geven die door de lezer als een opvallend nieuw gezichtspunt kan worden ervaren. De novellen van Boccaccio in diens Decamerone (vanaf 1349), ingebed in een kaderverhaal, hebben lange tijd de wijze van presentatie bepaald. Het ging daarbij om het vertellen van ‘nieuwigheden’ (nouvelles: een soort anekdoten met nieuwswaarde) door een aantal personages dat door omstandigheden op elkaar aangewezen was. Boccaccio’s voorbeeld werd onder meer nagevolgd door Marguerite de Navarre in haar Heptaméron (1559). Zijn invloed op de Nederlandse kluchtcultuur was velerlei. Een Frans voorbeeld verscheen in de 15de eeuw: de Cent nouvelles nouvelles, waarvan een Nederlandse bewerking uit de 16de eeuw onder de titel Dat bedroch der vrouwen de vroegste Nederlandstalige novellenverzameling vormt. De Italiaanse auteur Matteo Bandello (1485-1561) oefende met zijn Novelle (1554) invloed uit op het toneel van G.A. Bredero en Th. Rodenburgh. Lit: A. Hirsch, Der Gattungsbegriff Novelle (1928; reprint 1967) K.K. Polheim, Novellentheorie und Novellenforschung (1965) G. Gillespie, 'Novelle, Nouvelle, Novella, Short Novel? A review of terms' in Neophilologus, 51,1 (1967), p. 225-230 J. Kunz (red.), Novelle (19732) R.J. Clements & J. Gibaldi, Anatomy of the Novella. The European tale collection from Boccaccio and Chaucer to Cervantes (1977) J.H.E. Paine, Theory and Criticism of the Novella (1979) B. von Wiese, Novelle (19828) F. Goyet, La nouvelle 1870-1925: description d’un genre à son apogée (1993) H. Schlaffer, Poetik der Novelle (1993) R. van Stipriaan, Leugens en vermaak; Boccaccio’s novellen in de kluchtcultuur van de Nederlandse renaissance (1996) J.P. Aubrit , Le conte et la nouvelle (1997) W. Abrahamse, Het toneel van Theodore Rodenburgh (1997) D. Souiller, La nouvelle en Europe: de Boccace à Sade (2004) D. Grojnowski, Lire la nouvelle (2000) K. Grubmüller, Die Ordnung, der Witz und das Chaos. Eine Geschichte der Europäischen Novellistik im Mittelalter (Fabliau – Märe – Novelle) (2006) N. Labère, Défricher le jeune plant. Étude du genre de la nouvelle au Moyen Age (2006) R. Füllmann, Einführung in die Novelle (2010).
|
|