Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdparallellismus membrorumEtym: Lat. parallellisme van de (vers)delen. Karakteristiek opbouwprincipe van de Hebreeuwse poëzie, ook wel ‘gedachterijm’ of 'expolitie' genoemd. Het oude Hebreeuwse vers valt gewoonlijk uiteen in twee ongeveer gelijke delen die met elkaar in dialoog staan. Talrijke voorbeelden vindt men in psalmen . Men onderscheidt vier verschillende soorten: - Synonymisch parallellisme, waarbij in beide vershelften dezelfde gedachte met andere woorden uitgedrukt wordt. Bijv.: God, luister naar mijn gebed, - Antithetisch parallellisme, waarbij in het tweede versgedeelte met tegenovergestelde gedachten en beelden gewerkt wordt. Bijv.: Meer heeft de rechtvaardige aan weinig - Synthetisch of aanvullend parallellisme, waarbij het tweede versdeel het eerste aanvult door de zin nader uit te werken of te verduidelijken. Van eigenlijk ‘gedachterijm’ is hier geen sprake meer. Bijv.: Tot U roep ik, Heer die mijn rots zijt: - Emblematisch parallellisme, zo genoemd door Lowth, waarbij het ene membrum een gedachte letterlijk formuleert, terwijl het andere membrum de gedachte in overdrachtelijke taal herhaalt: Een gouden ring in de snuit van een varken Lit: R. Lowth, De sacra poesi Hebraeorum (1753) J.L. Kugel, The Idea of biblical poetry: parallelism and its history (1981) N. Fabb & M. Halle, Meter in poetry. A new theory (2008), p. 1 v., 269 v.
|
|