Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdonirische taalEtym: Fr. onirique < Gr. oneiros = droom. Begrip uit de literatuurkritiek en de genreleer, vooral bekend geworden door het werk van de Franse filosoof en criticus Gaston Bachelard (1884-1962). Enerzijds heeft de aanduiding betrekking op die tekstuele gegevens of tekstgehelen die op inhoudelijke of thematische gronden kunnen worden samengevat met de term 'droomliteratuur'. Anderzijds wordt er die taal mee bedoeld die onder invloed staat van de literaire verbeelding als werkzaam principe in een tekst; in deze zin is onirische taal nauw verwant aan datgene wat in de romantiek de taal van het genie wordt genoemd. In beide betekenissen is onirische taal een veel voorkomend verschijnsel in de literaire en poëticale geschriften van de surrealisten (surrealisme), met hun voorliefde voor het onbewuste, dat vooral in de droom tot uitdrukking komt. Lit: M.N.J. Poulssen, Onirische taal. Gaston Bachelard's theorieën over de ‘dromende’ literaire verbeelding, getoetst aan het oeuvre van William Faulkner (1959) A.P. Braakhuis, ‘Onirische taal’ in De nieuwe taalgids 60 (1967), p. 401-405.
|