Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdwachterPersonage uit het rederijkerstoneel. De wachter kan al naar gelang het type spel van karakter veranderen, maar desondanks blijft in hem de ‘wachter’ uit het wachterlied herkenbaar. In Reijnier Pouwelsz. Tspel van Christenkercke (ed. Brands, 1921) komen twee wachters voor. De eerste is een parodie, omdat hij de minnaars waarschuwt dat de nacht nadert, met andere woorden: de hoogste tijd om.... Daarnaast komt een wachter voor, Scriftuerlijcke hoede, die de mensen tot kuisheid oproept. In het spel van zinne kan de wachter functioneren als verslaggever of bode, daarmee de taak van de zinnekens overnemend. In het stichtelijke rederijkersspel is zijn rol vermanend en vergelijkbaar met wat later het klassieke koor wordt. In het erotische rederijkersspel ten slotte lijkt hij het sterkst op zijn archetype, de waarschuwer van stiekeme minnaars. Zo schrijft de Brabantse dichter Johan Baptista Houwaert (1533-1599): Staet op staet op tes schoon dach
Afbeelding van Pieter Bruegel de Oude van een toneeltje met wachter, rechtsboven de geliefden. [bron: J.J. Mak, Uyt ionsten versaemt (1957), afb. III].
Lit: J.J. Mak, De rederijkers (1944) J.J. Mak, ‘De wachter in het rederijkersdrama’ in Uyt ionsten versaemt (1957), p. 91-102 A.T. Hatto (red.), Eos, an enquiry into the theme of lovers' meetings and partings at dawn in poetry (1965), p. 473-504.
|
|