Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdghazelEtym: Arabisch: ghazal = spinsel, flirt, vrijage. Arabische dichtvorm, afkomstig uit de Perzische literatuur, waarvan de lengte kan variëren van 6 tot 30 verzen (vers-1), en waarin alle even versregels rijmen op de eerste twee verzen, terwijl de oneven verzen rijmloos zijn, wat het schema aabacada oplevert. In een moderne variant rijmen ook de oneven verzen. De inhoud van het gedicht is meestal idyllisch (idylle). De liefde is het voornaamste thema. De bekendste ghazelendichter is de Perzische dichter Hafiz (14de eeuw; zie ook divan). Ook Turken en Indiërs beoefenden het genre. In het Westen vond het navolging bij Goethe (West-östlicher Divan, 1819). In de Nederlandse literatuur vindt men voorbeelden o.m. in het werk van C. Honigh, H. Swart en J. van Droogenbroeck (Makamen en Ghazelen, 1866). Lit: Ch. Devillers, Les ghazels de Hafiz (1959) A. Ahmad (red.), Ghasals of Ghalib (1971) J.L. Backès, ‘Remarque sur l’acclimatation du ghazel persan dans les littératures occidentales’ in Le mythe d’Etiemble (1979) p. 15-21.
|
|