Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdFranse maatTerm uit de prosodie voor een isosyllabisch vers zonder metrisch (metrum) patroon, zoals men dat reeds kan aantreffen in de Alexanderlegende van Lambert le Tort (± 1170) en die van Alexandre de Bernai (± 1180). Later vindt men dit vers in de theorie en praktijk van de Franse renaissance. Het standaardtype is twaalfsyllabig, vervolgens overgenomen in de alexandrijn. Dat het niet-metrische isosyllabisch vers vooral in de Franse literatuur zo vaak voorkomt, hangt samen met het feit dat het verschil in prominentie van de lettergrepen in het Frans niet zo'n grote rol speelt, veel minder in ieder geval dan in sommige Germaanse talen. In de loop van de 16de eeuw raken term en begrip ingeburgerd in de Nederlanden (Van der Noot, De Heere e.a.). Er komen dichtwerken met twaalfsyllabige regels, al dan niet met de Franse middenrust na de zesde syllabe. De rederijkerskamer Het Wit Lavendel eist in 1613 refereynen ‘op Fransche maet’. Al spoedig gaat men over tot het aanbrengen van een metrisch patroon, ten onrechte menend dat dit inherent is aan de originele Franse maat. Als vroeg voorbeeld van deze maat kunnen de beginregels gelden van het Middelnederlandse isosyllabische Bi wilen plach ic t'eene tide Voorbeeld van een metrische (dus onechte) Franse maat is de vijfde strofe uit ‘Epitalameon’ (met zessyllabige regel) van Van der Noot: Op den dagh als de schoone Van der Noot was het gros van zijn tijdgenoten, inclusief Jan van Hout, in metrisch opzicht ver voor. Toch is ook Van Hout van groot belang geweest in de ontwikkeling van de Franse maat naar het metrische vers. Wat hem van anderen onderscheidt, is dat hij zijn opvattingen inzake de ware regellengte (isosyllabisch vers) in ruime kring, met name in de rederijkerskamers, bekend maakte. Een grote groep traditioneel ingestelde dichters liet hij kennis maken met nieuwe vormen en technieken in de poëzie, waaronder die van de Franse maat. Als een verre nagalm van de Franse maat zou men sommige verzen van H. Roland Holst-van der Schalk kunnen zien, omdat ze isosyllabisch zijn, maar niet metrisch. Lit: J. Koppenol, ‘“In mate volget mi”: Jan van Hout als voorman van de renaissance’ in Spektator 20 (1991), p. 55-85.
|
|