Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmagisch realismeRichting in de kunst waarin een poging wordt gedaan de empirisch vaststelbare werkelijkheid te verbinden met een ‘andere’ of ‘hogere’ werkelijkheid, nl. die van een geestelijke of psychische orde. Niet alleen wordt getracht door een bepaalde weergave van de realiteit die hogere of psychische orde op te roepen, maar ook worden bewust metafysische verschijnselen verwerkt in een overigens nauw bij de realiteit aansluitende weergave. Daardoor ontstaan hallucinerende beelden of droomeffecten die opkomen in een met grote precisie getekende werkelijkheid. Op die manier wordt getracht een synthese te bereiken tussen werkelijkheid en verbeelding. De term magisch realisme is afkomstig van de Italiaan M. Bontempelli (Gente nel tempo, 1937) en werd toegepast op het werk van uiteenlopende auteurs als E.T.A. Hoffmann (Der goldene Topf, 1816), E.A. Poe (Tales, 1840, 1845), Alain Fournier (Le grand Meaulnes, 1913), Pierre Benoit (L’Atlantide, 1919), H. Kasack (Die Stadt hinter dem Strom, 1946) en S. Vestdijk (De kellner en de levenden, 1949). Het is zeer de vraag of het werk van deze auteurs onder de noemer magisch realisme is samen te brengen, immers ook het symbolisme streeft naar de verbinding van het reële met het hogere, met name onder invloed van Plato’s ideeënleer. Door de gerichtheid op een synthese van werkelijkheid, verbeelding en rationaliteit onderscheidt het magisch realisme zich van het surrealisme dat het verstand uitschakelt ten voordele van het on(der)bewuste. Lanckrock is van mening dat wat betreft het magisch realisme niet van een stroming gesproken kan worden, omdat het verschijnsel al sinds de oudheid in de kunst voorkomt en het zich daarom verheft boven de verschillende -ismen (alleen de naam is nieuw; het verschijnsel is tijdloos). Dat standpunt wordt gedeeld door magisch-realisten als Johan Daisne en Hubert Lampo, en daarom ontbreekt ook steeds een tijdsbepaling voor deze richting in de kunst. De twee genoemde auteurs zijn de enige Nederlandstalige schrijvers die zichzelf magisch-realist noemen. Bij Daisne gaat het vooral om de verbinding droom-werkelijkheid. Het magisch realisme is voor hem bovenzinnelijkheid die door menselijke tussenkomst wordt opgeroepen en niet bijv. door een god of een wonder. Daisne spreekt zelf in dit verband over romantisch magisch realisme, een omschrijving die hij van toepassing acht op zijn romans De trap van steen en wolken (1942) en De trein der traagheid (1948). Voor Lampo speelt vooral het begrippenapparaat van G.C. Jung een rol: het collectief onbewuste, het archetype, de mythe. Door inspiratie komen tijdens het schrijven archetypen tot stand waardoor de zintuigelijke ervaringswereld doorbroken wordt of op een hoger plan wordt geplaatst. Lampo zelf beschouwt zijn roman De goden moeten hun getal hebben (1969) als het klassieke voorbeeld van dit type magisch realisme. Andere magisch-realistische romans van Lampo zijn o.m. Terugkeer naar Atlantis (1953) en De komst van Joachim Stiller (1960). Ook met betrekking tot het werk van F. Bordewijk (Noorderlicht, 1948; Rood paleis, 1936) wordt wel van magisch realisme gesproken. Lit: R. Lanckrock, ‘Inleiding tot het magisch-realisme’ in Nieuw Vlaams tijdschrift 6 (1951-1952), p. 508-534 A.C. Niemeyer, ‘Bordewijk als de auteur van het magisch realisme’ in De Gids 116 (1953), p. 374-393 J. Daisne, Wat is magisch-realisme: een kort essay over letterkunde en magie (19734) Chr. van de Putte, De magisch-realistische romanpoëtica in de Nederlandse en Duitse literatuur (1979) H. Lampo, De zwanen van Stonehenge: een leesboek over magisch-realisme en fantastische literatuur (198611) J. Weisgerber, Avant-garde, modernisme (1989), p. 137-154 H. Lampo, De wortels der verbeelding: de Wroclaw-colleges over het magisch-realisme (1993) V. de Haas, De opgebroken straat: een intertekstuele analyse van ‘De komst van Joachim Stiller’ in het licht van Lukas 24 (1995) P. van Aken, Hubert Lampo: de schrijver van het onzichtbare (1996) H. Anten, Het bekoorlijk vernis van de rede. Over poetica en proza van F. Bordewijk (1996), p. 42-55 L.P. Zamora & W.B. Faris (red.), Magical realism: theory, history, community (19972) W.B. Faris, Ordinary enchantments: magical realism and the remystification of narrative (2004) M.A. Bowers, Magic(al) realism (2004) Chr. Warnes, Magical realism and the postcolonial novel (2009) Chr. Warnes & K. Anderson Sasser (red.), Magical realism and literature (2020).
|
|