Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdanafoor-2Etym: Gr. ana-ferein = terug, omhoog brengen, verwijzen. Term uit de linguïstiek en de tekstwetenschap ter aanduiding van een element dat voor zijn interpretatie afhankelijk is van een ander element uit dezelfde of een andere zin (het zgn. antecedent). In de constructie ‘Jan haalt slechte resultaten; hij is schoolmoe’ verwijst ‘hij’ op deze wijze naar het antecedent ‘Jan’. Anaforische verwijzing is als bindmiddel essentieel voor de samenhang van een tekst. Soms wordt de term gereserveerd voor een retrospectieve verwijzing naar een reeds genoemd element uit de talige context, zoals in het geciteerde voorbeeld. Als tegenhanger hiervan duidt de term cataforisch dan een prospectieve verwijzing aan, d.i. naar een element dat nog moet volgen in de verdere linguïstische context. Zo is het woordje ‘hij’ een anticipatie van ‘Jan’ in: ‘als hij wil slagen, zal Jan harder moeten werken’. Naast anaforische en cataforische verwijzingen, onderscheidt men ook deiktische referentie (deixis); in dit laatste geval verwijst een taalteken naar de niet-talige, situationele context. Lit: T. van Haaften, De status van het begrepen subject: anafoor of pronomen? (1980) G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 1 (1992), kol. 542-545 K. Green (red.), New essays in deixis. Discourse, narrative, literature (1995) W. de Mulder & L. Tasmowski (red.), Coherence and anaphora (1996).
|
|