Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdschoncken-sonnettenEtym: Sonnettenreeks, genoemd naar het rijmwoord van de eerste regel: schoncken = botten. De zogenaamde schoncken-sonnetten vormen een literair spel tussen een aantal 17de-eeuwers. Het begon met een sonnet van P.C. Hooft aan Constantijn Huygens uit 1620 met de beginregel ‘Men voedde Achilles op met merg uit leeuweschoncken’. Het antwoord van Huygens is een sonnet met dezelfde rijmwoorden aan het eind van de regels. Daarna volgden sonnetten op dezelfde wijze van Hooft, Maria Tesselschade (‘Hoewel ick noijt en sooch pit wt der Leeuwen schoncken’), Anna Roemers ('Dit heb ick noch gelickt uyt d'uytgesopen schoncken'), J. van Brosterhuijsen, G.R. Doublet, Huygens, J. van Someren, J. van Michiels, nogmaals Van Someren, Johannes Beuken (1651) en van Anna Roemers aan drukker Moretus die haar gevraagd had om de schoncken-sonnetten van Hooft en Huygens kopijklaar te maken. Veel later werd de cyclus afgesloten met een schoncken-sonnet door Nicolaas Beets, de editeur van het werk van Anna Roemers. In 1619 hadden Anna Roemers en Constantijn Huygens al twee sonnetten met gelijke rijmwoorden uitgewisseld, de zogenaamde Helicon-sonnetten (ed. M.C.A. van der Heyden, 't Hoge Huis te Muiden, 1972, p. 18-19). Hooft en Huygens wisselden nog twee dergelijke sonnetten in 1621, de zogenaamde Arion-sonnetten, en ook zijn er nog drie gedichten van Huygens en Sibylle van Griethuysen uit 1648 en van Catharina Questiers en Cornelia van der Veer uit 1662-1663 die gebouwd zijn op gelijke eindrijmen. Een ander literair spel is de knipzang. Lit: B.C. Damsteegt, 'De schonckensonnetten' in Idem, Van Spiegel tot Leeuwenhoek: syntaktische en stilistische verschijnselen in 17e-eeuwse teksten (1981), p. 49-77 A.T.A. Heyting, Het boek der sonnetten (z.j.), p. 114-121 R. Schenkeveld-Van der Dussen e.a. (red.), Met en zonder lauwerkrans (1997), p. 256-258, 320, 356-357 O. van Marion, ‘Geen Homerus! Zelfpresentatie in twee poëticale gedichten van Anna en Tesselschade Roemers’ in themanummer Vrouwen rondom Huygens van De Zeventiende Eeuw 25 (2009) 2, p. 53-63.
|
|