Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdKeltische literatuurLiteratuur van Keltische oorsprong, hoofdzakelijk terug te vinden op de Britse eilanden. De Kelten, een Indo-Germaanse stammengemeenschap, waren over Europa verspreid. De continentale Kelten werden geromaniseerd en later door de Germanen overwonnen. Er is van hen geen literatuur bewaard. De insulaire Kelten konden wel gedeeltelijk hun taal bewaren. Men onderscheidt Gaelisch met als varianten Iers- en Schots-Gaelisch, en anderzijds de talen die zich hebben ontwikkeld uit het Brits, te weten Kymrisch of Welsh, Cornisch en Bretons. In de Keltische beschaving speelt de kaste van de druïden (leraren met priesterlijke functies) een belangrijke rol naast de filid, dichters-leraren die de orale literatuur doorgaven. Na de komst van het christendom namen priesters de rol van de druïden over; de literair-historische functies bleven bij de filid. Deze bewaarden als beroepsvertellers vele sagen en voorchristelijke verhalen. Bij de invallen van de Noormannen verdwenen de filid als groep en werd het literaire leven vrijwel uitsluitend een zaak van de kloosters. Na de Normandische invasie in 1066 verscheen een nieuwe groep letterkundigen, de barden; het waren beroepsdichters die een strenge scholing volgden en zich dan bonden aan een beschermheer die ze in lofliederen bezongen. Wat invloed en nawerking betreft zijn vooral Iers-Keltische mythen en sagen een inspiratiebron geworden voor de West-Europese literatuur. Aan de Keltische literatuur hebben onze middeleeuwen o.m. de Arthurthematiek te danken (zie Arthurepiek). Met de romantiek kreeg het Keltisch, speciaal het Iers, nieuwe belangstelling die zich echter pas in de 20ste eeuw echt zou manifesteren, m.n. in de Anglo-Ierse poëzie van W.B. Yeats, de romans van J. Joyce en de drama’s van J.M. Synge. In de Nederlandse literatuur staan A. Roland Holst en H. Lampo bekend om de verwerking van Keltische mythen, de eerstgenoemde o.m. in zijn Deirdre en de Zonen van Usnach (1920), de laatste o.m. in De zwanen van Stonehenge (1972). Lit: P. Lambrechts, 'De Keltische literatuur der vroege Middeleeuwen' in Forum der letteren 4 (1963), p. 103-114 R. Bromwich, Medieval Celtic literature: a select bibliography (1974) M. Arnold & E. Rhys, On the study of Celtic literature and other essay (1976) D. Coenen & O. Holzappel (red.), Germanische und Keltische Mythologie (1990) J.F. Nagy, Myth in Celtic literatures (2007) M. Gibson, Sh. Trower & G. Tregidga (red.), Mysticism, myth and Celtic identity (2013).
|