Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdquasi-facsimile-transcriptieEtym: Lat. quasi = ongeveer + facsimile = namaak + transcribere = overschrijven; een afschrift dat ongeveer op het origineel lijkt. Methode in de bibliografie van het beschrijven van titelpagina's uit de periode dat de fotografie nog in de kinderschoenen stond en de bibliografen nog overdreven veel waarde hechtten aan een zo nauwkeurig mogelijke nabootsing van de tekst en van het typografisch materiaal van de titelpagina. Met behulp van allerlei soorten onderstrepingen werden verschillende lettertypen aangegeven; regeleindes werden met een verticale lijn aangeduid enz. Hoewel het maken van facsimile's tegenwoordig bijzonder eenvoudig is, blijkt de quasi-facsimile-methode hardnekkig. Voor het identificeren van drukken is ze echter vrijwel waardeloos; daartoe is het noteren van katernsignatuurposities veel efficiënter gebleken. In een bibliografische beschrijving kan men dan ook beter óf een echt facsimile afdrukken óf een sterk vereenvoudigde transcriptie, beide aangevuld met een aantal andere elementen, waaronder signatuurposities. Lit: F. Bowers, Principles of bibliographical description (1949), p. 135-184 D.F. Foxon, Thoughts on the history and future of bibliographical description (1970) Ph. Gaskell, A new introduction to bibliography (19742), p. 322-328 P.S. Dunkin, Bibliography. Tiger or fat cat? (1975), p. 18-22 P.J. Verkruijsse, Mattheus Smallegange (1624-1710) (1983), p. 41-43.
|
|