Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdleggerTerm uit de filologie – ook wel aangeduid als exemplaar of Vorlage – voor het handschrift c.q. de druk die als kopij dienst deed voor respectievelijk de kopiist of de zetter. In de praktijk van de tekstoverlevering herkent men de legger altijd in de kopie en is die dus tot op zekere hoogte reconstrueerbaar. Zo meent men bijv. uit de verschuiving van 54 versregels in de Hulthemse redactie-2 van Theophilus (ed. Roemans en Van Assche, 1960) te kunnen afleiden dat de legger een handschrift geweest moet zijn van 27 regels per bladzijde. Vaak ook is de legger lokaliseerbaar. Uit het uitsluitend in rijmpositie voorkomen van het woord ‘woch’ in de Ferguut (ed. Kuiper, 1989), terwijl binnen de versregel ‘wech’ gespeld wordt, kan men opmaken dat de legger de oorspronkelijke lezing-2 bevatte en dat de kopie in een ander dialect geschreven is; men kon het woord niet aan het eigen dialect aanpassen zonder het rijm aan te tasten. Lit: A.M. Duinhoven, ‘De verdwaalde verzen in de Theophilus’ in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 85 (1969), p. 81-104 W.Th.J.M. Kuiper, Die riddere metten witten scilde (1989), p. 25-59.
|