Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdfragment-1Etym: Lat. fragmentum = brokstuk < frangere = breken.. Door een auteur bewust onvoltooid gelaten tekst, bijv. omdat door een verdere uitwerking ervan het oneindige van de stof of het thema geweld zou worden aangedaan. In de Duitse Frühromantik bijv. gold het fragmentarische als een teken van menselijke eindigheid. Geconfronteerd met de chaotische werkelijkheid kan de auteur geen afgesloten, coherente taalconstructie afleveren. Maar ook later, in de romantiek (Goethe, Schlegel, Arnim e.a.), werd het fragmentarische gezien als een ‘synthetische’ vorm, als een universeel en ‘modern’ genre dat andere genres incorporeert omdat alles met alles samenhangt zonder ooit één geheel te vormen. In het postmodernisme komt men op deze opvattingen terug en verbindt men ze met het onherstelbare verlies van de greep op het geheel en de daarmee gepaard gaande verkruimeling van het subject. Dit type fragmenten wordt dus duidelijk bepaald door de literatuuropvattingen van hun auteurs. In het Nederlandse taalgebied werden fragmentarische teksten o.m. geschreven door Lodewijk van Deyssel, bijv. in De zwemschool (1891) en in Menschen en bergen (1891). Bij Van Deyssel gaat het echter niet zozeer om het oneindige, als wel om de momentopname van de sensatiebeleving (sensitivisme). Dat soort stukken werden vaak ook schets genoemd. Een ander type fragmenten vindt zijn oorsprong in het meer door improvisatie geleide schrijven. Flitsende invallen, kernachtige, soms niet-systematisch uitgewerkte, vaak lapidaire voorstelling van denkbeelden leveren evenzovele fragmentarische teksten op. Bekend werden dit soort fragmentarische stukken van Nietsche, Novalis en die van Multatuli in zijn Ideën (1862-1877). Lit: P. Quignard, Une gêne technique à l’égard des fragments (1986; reprint 2005) G. Michaud, Lire le fragment (1989) E. Ostermann, Das Fragment (1991) L. Omacini & L. Este-Bellini (red.), Théorie et pratique du fragment (2004) C. Elias, The fragment. Towards a history and poetics of a performative genre (2004) L. Hill, Maurice Blanchot and fragmentary writing. A change of epoch (2012).
|
|