Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdfocalisatorEtym: Fr. focalisation : plaatsing in het brandpunt < Lat. focus = haard, vuur. Term uit de verteltheorie of narratologie waarmee het punt van de focalisatie wordt aangeduid, d.w.z. het punt van waaruit het vertelde wordt waargenomen. De focalisator is degene die de blik van de lezer leidt naar het gefocaliseerd object. In Louis Couperus’ roman Van oude menschen, de dingen die voorbij gaan (1906) komt de volgende passage voor: Lot Pauw zat op zijn kamer te werken, toen hij beneden hoorde de stemmen van zijn moeder en van haar man, Steyn. Hierin is Lot de focalisator en zijn de stemmen van zijn ouders het gefocaliseerd object. De focalisator is vergelijkbaar met het perspectief van de verteller of het point of view, maar de termen focalisatie en focalisator zijn preciezer en minder verwarrend. Lit: M. Bal, De theorie van vertellen en verhalen. Inleiding in de narratologie (1978; 19905), p. 104-116 G. Genette, Nouveau discours du récit (1983) M. Strynckx & H. van Durme, Focalisatie: theorie en analyse (1993) J.L. Brau, La focalisation (1992) L. Hermans & B. Vervaeck, Vertelduivels. Handboek verhaalanalyse (2001; 20053), p. 76-109 W. Schmid, Elemente der Narratologie (2005).
|
|