Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdconstructivismeEtym: Lat. constructio = samenvoeging, bouw. Oorspronkelijk een Russische stroming in de kunst, ontstaan in 1922 en in 1924 uitgemond in het Literair Centrum der Constructivisten, dat met literaire middelen het revolutionair socialisme wilde ondersteunen. De belangrijkste theoreticus was K.L. Zelinski. In het literaire constructivisme wilde men de dynamiek bevorderen door het woordmateriaal zo strak mogelijk te laten aansluiten op het te behandelen onderwerp. Die onderwerpen werden veelal verbonden met moderne technische verworvenheden als snelheid, arbeidsvermogen en productiviteit. De nieuwe technische terminologie was voor de constructivisten dan ook poëtisch materiaal. In 1930 werd de beweging opgeheven omdat ze door de Russische overheid als formalistisch werd bestempeld. Het constructivisme is één van de vele –ismen van de historische avant-garde en kan gezien worden als pendant van het futurisme en kubisme. Zowel Van Ostaijen als Van Doesburg benoemen de relatie met het kubisme met termen als ‘geëmancipeerd kubisme’ of ‘neokubisme’. In de Nederlandse literatuur speelt het constructivisme een belangrijke rol in tijdschriften als De Stijl (1917-1931) en Het Overzicht (1921-1925). In vrijwel alle publicaties blijkt het primaat van de beeldende kunst bij de theorievorming. Het gaat bij het constructivisme om abstractie van het algemene of absolute dat het individuele of bijzondere dient te beheersen. In de stijl komt dat algemene tot uitdrukking ondanks het bijzondere. De schrijver (subject) moet in zijn geschriften de onveranderlijke eigenschappen (objecten) van de werkelijkheid zichtbaar maken om zo het universele te laten zien. In de beeldende kunst leidt dit tot abstracte grondvormen (vierkant, kubus, cirkel en combinaties daarvan) en het gebruik van primaire kleuren; in de literatuur tot de concentratie op het woord, speciaal op de klank ervan of op de typografische isolering. De constructivisten zijn collectivistisch gericht en streven naar een (soms utopische) gemeenschapskunst. In De Stijl wordt dan ook een groot aantal kunsten aan de orde gesteld: film, schilderkunst, fotografie, literatuur, architectuur enz. Lit: F. Bulhof (red.), Nijhoff, Van Ostaijen, ‘De Stijl’ (1976) J. Weisgerber (red.), Les avantgardes littéraires au XXe siècle (2 dln, 1980-1981) F. Drijkoningen & J. Fontijn (red.), Historische avantgarde (1982; 19913), p. 215-270 R. Andrews e.a., Art into life. Russian constructivism 1914-1932 (1990) M. Huyssenne, ‘Le constructivisme’ in J. Weisgerber (red.), Les avant-gardes littéraires en Belgique (1991), p. 313-336 H. van den Berg, ‘Übernationalität der Avantgarde, (Inter)nationalität der Forschung: Hinweis auf den internationalen Konstruktivismus in der Europäischen Literatur und die Problematik ihrer literaturwissenschaftlichen Erfassung’ in W. Asholt (red.), Der Blick vom Wolkenkratzer: Avantgarde, Avantgardekritik, Avantgardeforschung (2000), p. 255-288 K. Beekman,‘Constructivisme’ in G.J. van Bork & N. Laan (red.), Van Romantiek tot postmodernisme (2010), p. 218-223.
|
|