Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdbakerrijmVersjes voor kinderen die oorspronkelijk werden gezongen door de baker, de vrouw die het pasgeboren kind en de kraamvrouw verzorgt. In ruimere betekenis versjes en rijmpjes die gezongen of gezegd worden bij de speelse verzorging en opvoeding van peuters en kleuters. Deze versjes werden vaak van generatie op generatie mondeling overgeleverd. Ze zijn doorgaans anoniem en behoren tot het volkse erfgoed. Dat betekent dat ze veel varianten kennen en overal voorkomen (vgl. nursery rhyme). Bakerrijmen vertonen allerlei kenmerken van kindertaal, waaronder klankverschijnselen als associatie, alliteratie en herhaling. Er bestaan tal van vormen van bakerrijmpjes. Voor jonge kinderen zijn er o.m. het wiegelied, knierijversjes, vinger- en handrijmpjes en voor de wat oudere kinderen feestrijmpjes, kringliedjes, aftelversjes en raadselrijmpjes. J. van Vloten verzamelde in 1873 de Nederlandsche baker- en kinderrijmen, waarvoor M.A. Brandts Buys de melodieën bijeenbracht. Sommige auteurs van kinderpoëzie zoeken aansluiting bij de volkse bakerrijmen, zoals bijv. Ienne Biemans in Ik was de zee (1989). Een bekend bakerrijm is het volgende slaapliedje dat door de mondelinge overlevering tal van varianten kent: Slaap, kindje slaap! Bakerrijmen vormen een onderdeel van de kinderliteratuur en jeugdliteratuur.
Bakerrijmpje van Ienne Biemans (1988). [bron: H. Bekkering (red.), De hele Bibelebontse berg (1990), p. 355].
Lit: J. van Vloten, Nederlandsche baker- en kinderrijmen (18944) J. van Coillie, ‘Baker- en kinderrijmpjes’ in Lexicon van de jeugdliteratuur (1984), p. 1-4 W. van Seters, ‘Bakerrijmpjes, kleuterverzen en speelliedjes’ in Psychologie (1994), p. 16-19 J. Opie & P. Opie (red.), The Oxford dictionary of nursery rhymes (1997) N. Fabb & M. Halle, Meter in poetry: a new theory (2008), p. 76-79.
|
|