Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermddiscoursEtym: Fr. < Lat. discursus < dis-currere = uiteen-lopen, heen en weer lopen, bespreken. Term die in heel wat contexten en disciplines voorkomt, vaak met afwijkende betekenissen of bijzondere nuances. In zijn meest algemene zin wijst hij op ‘alles wat gezegd en geschreven is’, m.a.w. het concrete taalgebruik in zijn verscheidenheid, zijn complexe determinering en zijn uniciteit. Het begrip leunt aldus aan bij het parole-concept uit het saussuriaanse structuralisme (zie ook langue/parole). Waar echter De Saussure meende dat de taalkundige zich moest toeleggen op de langue (het algemene en abstracte regelsysteem van de taal) eerder dan op de parole (de taal in actie, met al zijn imperfecties), zal men in allerlei vormen van discoursanalyse deze prioriteiten omwisselen en de aandacht richten naar het feitelijke taalgebruik. Veelal legt men daarbij de nadruk op de communicatieve en pragmatische dimensies van de spreeksituatie (pragmatiek), eerder dan op louter formele, taalimmanente aspecten. Centrale vragen zijn dan: wie spreekt, tot wie, in welke situatie en op welke wijzen bepalen deze discursieve gegevens mee de specifieke waarde en functie van de betrokken uitspraken? In dit perspectief wordt het niveau van het talige discours dan ook verbonden met bepaalde buitentalige factoren (ideologische presupposities, sociale situatie, institutionele context, machtsverhoudingen, historische dimensie, e.d.), waarvan men aanneemt dat ze het spreken mee bepalen en structureren. Daardoor vervaagt natuurlijk de grens tussen het ‘talige’ en het ‘buitentalige’. In die ruime betekenis kan het bereik van de term discours dan ook veel verder strekken dan de traditionele grenzen van de taalstudie. Het begrip wordt zelfs frequent gebruikt in de publicaties van heel wat moderne Franse filosofen (o.m. Foucault, Derrida) en in de lacaniaanse psychoanalyse. In het Nederlands gebruikt men behalve de term discours (als leenwoord) ook equivalenten als ‘vertoog’, ‘betoog’, ‘verhaal’ of ‘het spreken’. Daarnaast wordt de term discours in een meer specifieke betekenis gebruikt in de publicaties van de Franse taalkundige Émile Benveniste; zie hiervoor histoire/discours. Voor de specifieke interpretatie van Marc Angenot en de sociokritiek, zie discours social. Noteren we nog dat in het Frans ‘discours’ ook de betekenis kan hebben van redevoering. Lit: D. Maingeneau, Initiation aux méthodes de l’analyse du discours (1976) R. Fowler, Literature as Social Discourse. The Practice of Linguistic Criticism (1981) S. Rimmon-Kenan, Discourse in psychoanalysis and literature (1987) D.M. Wybenga, Diskoersanalise en stilistiek (1987) N. Coupland, Styles of Discourse (1988) J. Fohrmann, Diskurstheorien und Literaturwissenschaft (1988) Discourse and society (tijdschrift 1991-) D. Schiffrin, Approaches to discourse (1994) H.G. Widdowson, ‘Discourse analysis: a critical view’ in Language and literature 4 (1995), p. 157-172; reacties hierop 5 (1996), p. 49-69 G.E. Sarfati, Éléments d’analyse du discours (1997) S. Mills, Discourse (20042) J. Blommaert, Discourse: a critical introduction (2005).
|