Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdbeletseltekenLeesteken in de vorm van drie punten ‘...’ of asterisken ‘***’, die de lezer er opmerkzaam op maken dat hier bewust iets onuitgesproken wordt gelaten, bijv. om redenen van discretie, zoals in Multatuli’s Max Havelaar (ed. Van Lennep, 1860), waarin Van Lennep plaatsnamen als volgt weergeeft: L***. Het beletselteken kan ook gebruikt worden om aan te geven dat woorden tekortschieten, zoals in Rhijnvis Feiths Julia (1783): .... De onsterflijkheid, JULIA! ..... och gij geeft mij aan mijn zelven weder – Aldus gebruikt is het beletselteken verwant aan het aandachtsstreepje. Het beletselteken wordt voorts gebruikt om nadruk op iets te vestigen door het te verzwijgen (reticentia). Tegenwoordig is het een aanduiding voor een afgebroken zin en in de voordracht een markering van een rust. Om aan te geven dat er een stuk tekst in een citaat is weggelaten, wordt het beletselteken tussen haakjes geplaatst: ‘De docent zei: “(…), maar dit neemt niet weg dat je (…) op tijd moet komen”’. Lit: P.J. van der Horst, Alles over leestekens. Praktische handleiding voor het gebruik van leestekens en andere tekens (20013).
|
|