Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdaandachtsstreepjeLeesteken in de vorm van een liggend streepje, in de 18de eeuw gebruikt om de lezer duidelijk te maken dat een monoloog wordt onderbroken door gedachten, waarvoor woorden tekortschieten en die daarom niet uitgesproken (en gezet) kunnen worden. Een voorbeeld van veelvuldig gebruik van aandachtsstreepjes (strepologie) vindt men in de Julia (1783) van Rhijnvis Feith: Alle mijne Vrienden paarden hunne stemmen aan de mijne – onze traanen vermengden zich – mijn gevoel werd verrukking! – het bosch verdween – 't was geen tempel meer – 't was de Hemel – ik genoot – ja! ik genoot met hun alle de onsterflijkheid. Het aandachtsstreepje is verwant aan het beletselteken. Tegenwoordig wordt het aandachtsstreepje gebruikt om een tussenzin – op een nadrukkelijker wijze – af te scheiden dan door middel van komma's; het is daarmee verwant aan het gedachtestreepje, dat een korte pauze aangeeft. Een andere toepassing is het gebruik ervan tegen de linker marge of inspringend als opsommingsstreepje in zakelijke teksten; het streepje heeft dan de (geringere) lengte van een koppelteken. Lit: P.J. van der Horst, Alles over leestekens. Praktische handleiding voor het gebruik van leestekens en andere tekens (20013).
|
|