Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdarchaïsmeEtym: Gr. archaios = oud. Term voor een verouderde taalvorm, zinsconstructie of een verouderd woord. Ook het gebruik van (pseudo)oude spelling kan een archaïserend effect hebben. Bij de lectuur van oude teksten verwerft de taal een archaïsch patina dat onbedoeld en onbestaand was voor de auteurs en hun oorspronkelijke lezers. Als auteurs uit het verleden zelf bewust archaïsmen gebruikten, is het voor de moderne lezer vaak moeilijk om deze historische lagen van elkaar te onderscheiden. Vaak wordt een archaïsme doelbewust gebruikt als een stilistisch middel, bijv. om de tekst formeler of plechtstatiger te maken. Dit kan niet steeds rekenen op een positieve waardering; men denke aan het gebruik van archaïsmen in de stadhuistaal of juridische taal; zie ook kanselarijstijl. Verder kan het archaïsme dienen om een historische realiteit uit te drukken waarvoor een eigentijds woord niet voldoet, of om couleur locale aan te brengen en een tekst een historisch tintje te geven. Vooral de schrijvers van historische romans en verhalen in de 19de eeuw maakten daarvoor veelvuldig gebruik van archaïsmen, bijv. “Lacen! dat ge mij wekt, melieve!” (A.L.G. Bosboom-Toussaint, Don Abbondio II, 1856, p. 323). Ook bij moderne schrijvers vindt men archaïsmen, die dan vaak een ironiserend effect hebben, bijv. Nu ik dit boek op 7 Juni van het jaar 1976, te des namiddags vijf minuten over twee, begonnen ben te schrijven, zou zulks moeten betekenen dat ik [...]. Het gebruik van archaïsmen wordt wel eens aangeduid als archaïseren. Zie ook neologisme. Lit: G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 1 (1992), kol. 853-861 D. Delabastita, ‘Literary style in translation: archaisms and neologisms’ in H. Kittel e.a. (red.) Übersetzung. Ein internationales Handbuch zur Übersetzungsforschung, dl. 1 (2004), p. 883-888 L. Munro, Archaic style in English literature 1590-1674 (2013).
|