Van Aladdin tot Zwaan kleef aan. Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties
(1997)–A.J. Dekker, J. van der Kooi, Theo Meder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 346]
| |
De stenen gast / Don JuanEen rijke heer, die aan God noch gebod gelooft, geeft een groot feest. Als hij vóór het diner met zijn gasten over een kerkhof wandelt, spot hij zoals gewoonlijk met alles wat heilig is. Hij schopt tegen een doodshoofd en zegt: ‘Als er inderdaad een leven na de dood is, dan nodig ik deze dode uit op ons feestmaal.’ 's Avonds tijdens het diner wordt er onverwachts aangebeld. De bediende kondigt aan dat een geraamte met een witte mantel vraagt of hij meneer kan spreken. De heer laat de door hem genode gast binnen om hem over het hiernamaals te laten vertellen. Het spook spreekt: ‘Omdat u mij zo oneerbiedig behandeld hebt, kom ik u straffen. Ik ben uw vader! En als u niet gelooft aan de onsterfelijkheid van de ziel, weet dan dat ik ook ongelovig was en daarom eeuwig moet branden in de hel.’ Hierop grijpt het spook de heer en smijt hem dood tegen de muur. Het neemt de ziel van de ongelovige mee naar de hel.
Dit macabere sprookje, dat ook wel als sage wordt aangemerkt, is in de catalogus van Aarne-Thompson geregistreerd als at 470a, ‘The Offended Skull (Statue)’. We treffen het verhaal verspreid over heel Europa aan, alsmede in Noord- en Zuid-Amerika en in China. In Nederland is het verhaal negen keer uit de mondelinge overlevering opgetekend in Friesland. De oudste versie, een exempel, dateert uit het midden van de 14e eeuw. Gelet op het enorme aantal versies, is er sprake van een zeer populair verhaaltype. Dit is mede te danken aan het feit dat de verhaalstof vanaf de 17e eeuw een belangrijke rol in de literatuur, muziek en andere kunstvormen ging spelen. Op dat moment heeft ook de figuur Don Juan (en de ‘stenen gast’) zijn intrede gedaan. Het verhaaltype is rijk aan varianten en komt ook als volkslied voor. In bepaalde versies is de hoofdpersoon geen heer, maar een boer (in Nederlandse versies wel de Achtkante Boer, een beruchte rover; vergelijk »Boerke Naas), terwijl in andere lezingen zijn plaats zelfs door meerdere personen (bijvoorbeeld twee jongens) kan worden ingenomen. Ook kan de welbewuste godslastering zijn vervangen door een in dronkenschap gegeven gelegenheidsschop tegen het doodshoofd (het doodsbeen, het graf enzovoort). Een belangrijk punt van variatie vormt de hoedanigheid waarin de gast verschijnt. Zo kan de gast, behalve een geraamte met een witte mantel (en gloeiende ogen), ook een schedel, een stenen beeld of zelfs een normaal ogende jongeman zijn. Het aantal variaties in dit verhaaltype is zo veelomvattend en divers dat men zelfs kan spreken van vier afzonderlijke subtypen in de schriftelijke versies en de mondelinge overlevering, die tevens ieder hun eigen interpretatie van het verhaal met zich meedragen. Een zeer grote invloed op de mondelinge verhaalcultuur rond Don Juan heeft het zogenaamde exempel-subtype gehad, waarin een dronkaard een schedel op het kerkhof uitnodigt. Dit type is voornamelijk terug te vinden in prekenverzamelingen van de 14e tot de 18e eeuw. Voornaamste doel is het waarschuwen voor de nadelige gevolgen van drankgebruik. De 14e-eeuwse Breslauer versie van het verhaal past eveneens binnen dit subtype. Ook van grote invloed was het Leontius-subtype. Hierin is de hoofdfiguur een graaf die sympathiseert met het epicurisme en de leer van Machiavelli en dientengevolge het bestaan van het hiernamaals ontkent. Dit subtype heeft als doel om te waarschuwen | |
[pagina 347]
| |
Illustratie van G. van der Meer in: Y. Poortinga, De ring fan it ljocht. Baarn/Ljouwert 1976. De provocerende schop tegen het doodshoofd wordt hier gegeven door het rovertype de Achtkante Boer.
voor de gevolgen van godslastering (de loochening van de hiernamaalsleer) en kan worden teruggevonden in onder andere volksboeken en in een jezuïetendrama uit 1615. Het zogenaamde Don-Juan-subtype heeft op de mondelinge overlevering maar weinig invloed gehad. Het geniet heden ten dage de meeste bekendheid, maar dat is vooral te danken aan de rol die de literatuur en de muziek gespeeld hebben in de verbreiding van de Don-Juan-thematiek. In dit subtype is de hoofdfiguur een egoïstische rokkenjager die in conflict raakt met een gast die letterlijk van steen is. Het betreft het standbeeld van een man die hij in een duel doodde nadat hij diens dochter onteerd had. Het beeld wordt schertsend door Don Juan uitgenodigd en ziet zijn kans schoon om wraak te nemen. De verspreiding van dit subtype beperkt zich tot West- en Zuid-Europa. De interpretatie moet waarschijnlijk gezocht worden in een waarschuwing voor de gevolgen van hedonisme en/of ander buitensporig gedrag. Dit gegeven is in de volksverhaalversies niet of nauwelijks terug te vinden. Wel wordt deze thematiek terloops vermeld in een in Nederland en Vlaanderen diverse malen opgetekende volksliedversie uit de 17e of 18e eeuw, die dankzij opname in het populaire liedboekje De Overtoomsche Marktschipper tot in deze eeuw bekend bleef. Hierin wordt gezegd dat een zekere heer er genoegen in schepte om dag en nacht met ‘daemen’ (of soms zelfs ‘hoeren’) te ‘domineeren’. De dochter van de heer speelt in dit lied de rol van morele grensrechter (overigens zonder succes). Tot slot is er nog het galgen-subtype. Hierin wordt niet een schedel, standbeeld of iets dergelijks uitgenodigd, maar één of meer (meestal drie) gehangenen aan een galg. Dit subtype is vooral te vinden in de kroniekliteratuur van de 16e en 17e eeuw en wil met name aanzetten tot respect voor de doden. | |
[pagina 348]
| |
De invloed van het subtype beperkt zich tot de volksoverlevering in Midden-Europa. Ook de gebroeders Grimm hebben er een versie van opgetekend. Zij namen hem als ‘Gäste vom Galgen’ op in hun Deutsche Sagen. De tot nu toe besproken versies van het verhaaltype bestonden uit slechts één episode. Het is echter ook mogelijk dat het verhaal niet eindigt met de reis naar de hel, maar nog een vervolg krijgt. Dit is meestal het geval wanneer er sprake is van een verband tussen de verhaaltypen at 470a en at 470, ‘Friends in Life and Death’. Het is zelfs mogelijk om at 470a te interpreteren als een fase of motief uit het verhaalverloop van at 470. Het laatstgenoemde type heeft betrekking op een relatie tussen twee vrienden die zo hecht is dat ze gezworen hebben elkaar na de dood van één van hen weer op te zoeken. Dit verhaaltype verloopt globaal als volgt: na de bovengenoemde gezworen eed bezoekt de dode zijn nog levende vriend (al dan niet tijdens een speciale gelegenheid, zoals een diner of een bruiloft) en sommeert hem mee te gaan naar het dodenrijk. Tijdens de reis is de levende getuige van allerlei vreemdsoortige zaken en gebeurtenissen die vaak een symbolische betekenis hebben (een brede en een smalle weg, mensen en dingen die elkaar slaan enzovoort). Als hij weer naar zijn eigen wereld terugkeert, blijkt dat hij een aantal eeuwen weggeweest is (wat hij geenszins vermoedde). Kort hierna sterft hij als oude man. De relatie van dit verhaaltype tot at 470a bestaat vaak daarin dat de vrienden zijn vervangen door twee (of meer) ‘vijanden’ (bijv. de Don-Juan-figuur en de dode gast). Er volgen dan niet meteen een koelbloedige moord en een reis naar de hel, maar eerder een door de dode gedane tegenuitnodiging, die de levende op zijn beurt aanneemt. Tijdens de reis naar het hiernamaals krijgt de levende doorgaans te zien hoe zondaars na hun dood gestraft worden. Ook hier sterft het slachtoffer meestal spoedig na zijn (late) terugkeer. Van het type at 470 is in Friesland een negental versies opgetekend. Zoals gezegd is de Don-Juan-thematiek pas tot volle wasdom gekomen in de literatuur en de muziek, en niet in de volksverhaaltraditie. Hierbij is echter meestal de specifieke Don-Juan-episode zoals hierboven besproken in de zeer vele bewerkingen sinds de 17e eeuw volledig verdwenen. Tegenwoordig wordt Don Juan dan ook vooral geassocieerd met louter rokkenjagerij in plaats van met de gebeurtenissen uit het hierboven beschreven verhaaltype. Don Juan en de stenen gast deden hun intrede in de literatuur in het toneelstuk El Burlador de Sevilla y convidado de piedra (1630) van de Spaanse monnik Gabriel Téllez, beter bekend als Tirso de Molina. Het is mogelijk dat deze dichter een link heeft gelegd tussen de hem wellicht bekende sage over het beledigde doodshoofd en de vooral in Sevilla de ronde doende verhalen over een zekere Don Juan Tenorio. Deze vermeende historische figuur zou als zoon uit een voorname 14e-eeuwse familie te Sevilla de commandant van Ulloa gedood hebben in een duel, nadat hij diens dochter onteerd had. Om een einde te maken aan zijn uitspattingen lokten de franciscanen hem vervolgens in hun klooster en doodden hem, waarna zij het volk vertelden dat hij naar de hel gesleept was door het standbeeld van de commandant, dat zich op hun domein bevond. Tirso de Molina zou aan deze Spaanse ‘legende’ enerzijds het motief van de uitnodiging van een dode voor het diner en anderzijds het klassieke motief van een levend standbeeld hebben toegevoegd. Tirso's toneelstuk heeft de basis gevormd voor de meer dan duizend bewerkingen van het verhaal die naderhand zijn ontstaan. | |
[pagina 349]
| |
Daarbij blijft het karakter van de Don-Juan-figuur niet geheel onveranderd. Bij Tirso is hij een egoïstische hedonist, maar in latere Italiaanse bewerkingen (onder andere van Cicognini en Giliberto) komt hij meer naar voren als een in de traditie van de commedia dell'arte passende schertsfiguur. In andere versies (Molières Don Juan, ou le festin de pierre en die van Corneille, Shadwell, Goldoni enzovoort) is hij niet louter een rokkenjager, maar tevens een (atheïstische) vijand van de maatschappij. In de 18e eeuw neemt men hem niet altijd serieus, getuige een aantal poppenspelen, lichte opera's en een balletpantomime van Gluck. In deze eeuw komt echter ook Mozarts opera Don Giovanni tot stand. Men kan zeggen dat deze versie Don Juan voorgoed onsterfelijk heeft gemaakt. In de 19e eeuw portretteerden veel auteurs hem als een romantische idealist die op zoek is naar het onbereikbare. Dit is onder meer te zien bij E.T.A. Hoffmann, Poesjkin, Grabbe (Don Juan und Faust), A. Dumas, E. Rostand, Tolstoj, Lenau en vooral ook in Byrons beroemde gedicht Don Juan (1819-24). In dit satirische heldenepos is de ontmoeting met de stenen gast echter geheel verdwenen. De gedesillusioneerde held pleegt eenvoudigweg zelfmoord. Tot slot heeft ook in de 20e eeuw een aantal auteurs van naam zich gebogen over de Don-Juan-stof. Bewerkingen zijn te vinden bij Max Frisch, G.B. Shaw (Man and Superman) en vele anderen. Mozarts opera Don Giovanni dateert uit 1787. Het libretto is van de hand van Lorenzo da Ponte, die het zou hebben gebaseerd op een libretto van Bertati. In Don Giovanni komt zowel het rokkenjagersmotief als het stenen-gast-motief duidelijk naar voren. Gedurende de gehele opera is Don Giovanni op de vlucht voor de vele personages die hem willen straffen voor zijn zondige gedrag. Zijn onafscheidelijke knecht Leporello probeert hem (net als de dochter in het volkslied) op het rechte pad te houden, maar slaagt hier niet in. Uiteindelijk krijgt Don Giovanni bezoek van het standbeeld van de door hem uitgenodigde ‘Commendatore’. Deze geeft hem de kans om berouw voor zijn zonden te tonen. Als hij daar geen gebruik van maakt, wordt hij door de stenen gast meegenomen naar de hel. De opera speelt een belangrijke rol in zowel het toneelstuk Amadeus (1980) van Peter Shaffer als de gelijknamige speelfilm (geregisseerd door Milos Forman in 1984), waarin een verband wordt gesuggereerd tussen Mozart en Don Giovanni enerzijds en de stenen gast en Mozarts vader anderzijds. mereie de jong teksten: Boekenoogen 1903b, pp. 236-240; De Cock 1901; De Cock 1904; ds i, nr. 336; Gonzenbach 1870, pp. 171-176; De Mont 1888b; De Mont 1895; Onder de Groene Linde i (1987), pp. 123-128; Pauli 1924, pp. 320-321; Poortinga 1976, pp. 174-176; Poortinga 1980, p. 122; Shaffer 1980. |
|