Van Aladdin tot Zwaan kleef aan. Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties
(1997)–A.J. Dekker, J. van der Kooi, Theo Meder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 123]
| |
neer ze weer eens erge honger heeft, verschijnt een fee die haar een toverformule leert waarmee ze een complete maaltijd te voorschijn kan roepen:
Geitje mek, Tafeltje dek.
Ze doet zich tegoed aan de maaltijd die door de geit op magische wijze wordt verstrekt. Het karige eten dat ze die avond van haar zusters krijgt, laat ze staan. Ook de dagen daarna eet Tweeoogje alleen de tovermaaltijd en laat ze het eten van haar zusters onaangeroerd. De anderen krijgen argwaan, en Eenoogje gaat met Tweeoogje mee om de geit te hoeden. Tweeoogje zingt haar eerst in slaap en tovert vervolgens de maaltijd te voorschijn. De volgende dag gaat Drieoogje mee. Tweeoogje probeert ook Drieoogje in slaap te zingen. Ze maakt echter een fout waardoor het derde oog van Drieoogje open blijft en alles ziet. Drieoogje vertelt alles aan haar moeder, die met een slachtmes de geit doodt. Tweeoogje krijgt van de fee de raad om haar zusters te vragen haar de ingewanden van de geit te geven en die voor de huisdeur te begraven. Dat gebeurt, en de volgende dag staat er voor de deur een prachtige boom met zilveren bladeren en gouden vruchten. Maar het lukt Eenoogje, Drieoogje en hun moeder niet de vruchten te plukken: ze wijken telkens terug. Tweeoogje kan ze wèl zo pakken. Maar ze moet de vruchten aan hen afgeven en uit afgunst wordt ze daarna nog slechter behandeld. Op een dag komt er een prins langs. Hij vraagt of hij een tak met vruchten mag hebben. Eenoogje en Drieoogje lukt het niet een tak van de boom te nemen, Tweeoogje wel. Ze mag een wens doen en vraagt de prins of ze met hem mee mag, omdat ze het thuis zo slecht heeft. De prins neemt haar mee en ze trouwen. Later komen Eenoogje en Drieoogje als bedelaressen op het paleis. Tweeoogje verzorgt ze ondanks alles goed, en haar zusters tonen tenslotte berouw.
Dit sprookje (at 511, ‘One-Eye, Two-Eyes, Three-Eyes’) vertoont sterke overeenkomst met het bekende » Assepoester-sprookje (at 510a), maar verschilt hiervan door het motief van het behulpzame dier en de wonderboom met zijn vruchten. Hier is het de boom die laat zien dat Tweeoogje de ware prinses is, terwijl dat in het sprookje van Assepoester de proef met de schoen is. Het sprookje komt in Europa, Azië en Amerika voor. De vroegste Europese versie treffen we aan bij Martin Montanus (Ein schöne history von einer frawen mitt zweyen kindlin, ca. 1560). De Grimms ontleenden hun versie van het sprookje (Kinder- und Hausmärchen nr. 130) aan een door T. Peschek in de Lausitz opgetekende en in 1816 gepubliceerde versie. In de Europese varianten komt behalve een geit ook vaak een koe voor die het verwaarloosde meisje leert spinnen en haar voedsel geeft uit haar hoorn, en is vaak de reïncarnatie van de vermoorde moeder van het meisje. In India is het een vis die het meisje helpt, wat mogelijk samenhangt met de heiligheid van de koe. In psychologische interpretaties worden de drie zusters geduid als drie verschillende bewustzijnsstadia van de mens. Eenoogje en Drieoogje representeren stadia waarin helderziendheid en dromen nog een belangrijke rol spelen en het logische denken zich nog niet volledig heeft ontwikkeld. Tweeoogje vertegenwoordigt de ziel die actief de buitenwereld onderzoekt, haar nieuwsgierige geit staat voor de weetgierigheid. De gouden appel wordt wel opgevat als de wijsheid die de beloning is voor de doorgemaakte ellende. | |
[pagina 124]
| |
Drie dochters had vrouw Zanikpiet.
Van de middelste, Roosje, hield ze niet. Toen ze hongerig, moe, van groot verdriet
Lag te snikken, zei iemand: ‘Huil maar niet. “Jij Tweeoog,” riep ze, “ik wil je kwijt!”
Ze joeg haar de bergen in met de geit. Ik geef je een toverspreuk, zeg hem na.
Je zult zien dat dan alles beter gaat.’ Eenoogje, Tweeoogje, Drieoogje. Vier van de tekeningen met teksten van Margriet Heymans, Sprookjesprent nr. 4, Bussum 1993. | |
[pagina 125]
| |
In Nederland is het sprookje sporadisch opgetekend. De Friese versie die de verzamelaar Dam Jaarsma nog in 1973 optekende, is sterk beïnvloed door het Grimm-sprookje. De formule is hier: ‘Geitje strek je, Tafeltje dek je’. Heeft de heldin genoeg gehad, dan moet ze zeggen: ‘Geitje mek, Tafeltje weg’. In een Limburgse versie uit Weert, opgetekend in de 19e eeuw, is sprake van vier meisjes en ontbreekt de passage over het helpende geitje. Het verwaarloosde meisje is als enige in staat de appel uit de boom te plukken, trouwt met de prins, maar wordt vervolgens door haar drie zusters in een vijver verdronken. Nadat ze weer tot leven is gewekt, pleit ze bij de koning om genade voor haar zusters. Uit Vlaanderen kennen we het sprookje niet. ton dekker teksten: khm nr. 130. |
|