Van Aladdin tot Zwaan kleef aan. Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties
(1997)–A.J. Dekker, J. van der Kooi, Theo Meder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
die tuin is het zomer. Hij plukt de roos; maar dan verschijnt een monster, een beest, ten tonele, dat in ruil voor de bloem van de koopman een van diens dochters eist, die zich vrijwillig moet melden. De jongste verklaart zich bereid. Ze moet nu in het slot wonen, en elke avond bezoekt het beest haar. Het is heel vriendelijk en zij begint zich langzamerhand aan hem te hechten, maar schrikt er toch elke keer weer voor terug om in te gaan op zijn verzoek bij haar te mogen slapen. Overdag is ze alleen en verveelt ze zich. Daarom mag zij haar vader bezoeken. Die raadt haar aan om met het monster te trouwen. Als ze, te laat, in het slot terugkeert ligt het monster op sterven. Ze besluit nu om zich aan hem te geven. Hij kruipt in het donker in haar bed. De volgende ochtend ligt een knappe jonge man naast haar.
Aldus kort samengevat de ‘Histoire de la bête’ van Gabrielle-Suzanne Barbot, vrouwe van Villeneuve, in haar roman La jeune Amériquaine et les contes marins (Den Haag 1740). In 1756 neemt Jeanne-Marie Leprince de Beaumont (1711-80) dit verhaal met enkele uitbreidingen over in haar Magazin des enfants, waarmee de literaire en later ook mondelinge zegetocht begint van dit sprookje van ‘Belle en het beest’. Het is at 425c, ‘Beauty and the Beast’, en maakt deel uit van een vrijwel wereldwijd verspreide thematische groep sprookjes (at 425 e.v.) die opgebouwd zijn rond de volgende kernmotieven: een jonge vrouw wordt al of niet tegen haar wil geconfronteerd met een tot een monster (een dier) betoverde prins, die haar meestal aan haar vader heeft ontfutseld en die zij kan onttoveren door met hem te trouwen. In uitgebreidere subtypen of redacties raakt zij dan haar man weer kwijt doordat zij een taboe overtreedt, maar na een lange moeizame zoektocht weet zij hem terug te vinden. Bekendste typen uit deze groep zijn wel het langere at 425a (‘The Monster [Animal] as Bridegroom’) en het korte at 425c. Ze zijn beide ook verschillende malen in Nederland en Vlaanderen genoteerd. In de druk van 1815 van hun Kinder- und Hausmärchen brengen de gebroeders Grimm een versie van at 425a met als titel ‘Der Eisenofen’ (nr. 127). Zij kregen haar in 1813 van Dorothea Viehmann uit Zwehrn. Een koningsdochter is in het bos verdwaald. Ze stuit op een ijzeren oven waaruit een stem klinkt die belooft haar weer naar huis te zullen brengen. Als tegenprestatie moet ze daarna de oven open krabben en dan trouwen met de prins die erin opgesloten zit. Als de koningsdochter weer thuis is, vertelt ze haar vader het hele verhaal. De koning wil zijn enige dochter niet kwijt, en besluit de oven om de tuin te leiden. Eerst stuurt hij een molenaarsdochter die zich als de prinses moet voordoen, daarna een dochter van een varkenshoeder. De oven heeft het bedrog in de gaten en eist dat de koning de derde keer zijn echte dochter stuurt. Dan gaat de koningsdochter met een mes naar de oven toe, en krabt hem open. Een mooie, jonge koningszoon komt tevoorschijn. Hij staat haar toe haar vader te bezoeken voordat de bruiloft plaatsheeft, op voorwaarde dat zij niet meer dan drie woorden met haar vader wisselt. Maar het meisje breekt dit taboe, waarna de jonge prins spoorloos verdwijnt. Om haar aanstaande te kunnen vinden, moet de koningsdochter een glazen berg beklimmen (vergelijk de »Prinses op de glazen berg), over drie snijdende zwaarden stappen, en over een groot water zwemmen. Met behulp van padden lukt haar dat. Ze komt dan bij het kasteel waar haar geliefde, | |
[pagina 58]
| |
De koopman die een roos heeft geplukt, smeekt het beest om vergeving. Illustratie van Gordon Browne bij de vertelling van Laura E. Richards, Londen 1886.
| |
[pagina 59]
| |
die haar vergeten is, woont met zijn nieuwe echtgenote. De koningsdochter koopt de echtgenote om met mooie jurken en krijgt toestemming drie nachten bij de prins door te brengen. In de derde nacht heeft de koningszoon in de gaten wie zij is. Hij laat zijn echtgenote achter en trouwt met de dappere koningsdochter. De gebroeders Grimm namen at 425c ook op: ‘Das singende springende Löweneckerchen’ (nr. 88, uit Kassel, in 1813 verteld door Wilhelm Grimms latere vrouw Dortchen Wild). Een Friese versie van at 425a, in 1974 door Roel Piters de Jong aan Ype Poortinga verteld, loopt zo: een koning belooft voor zijn drie dochters iets bijzonders mee te nemen wanneer hij thuiskomt van een lange reis. Zijn jongste dochter wil een bijzondere bloem, die alleen in het nest van een witte wolf te vinden is. De wolf zegt hem de bloem toe, op voorwaarde dat de koning hem datgene wat hij bij thuiskomst het eerste tegenkomt, schenkt. Dit is zijn jongste dochter. De koning stuurt de wolf eerst een herderin, dan een tuinmansdochter, maar het bedrog komt uit en hij moet toch zijn eigen dochter sturen. Zij ontdekt dat de wolf 's nachts een prins is, en vertelt dit, tegen zijn verbod in, aan haar zusters. De prins verdwijnt, en het sprookje loopt op dezelfde manier af als ‘Der Eisenofen’. Dit sprookje is tot op zekere hoogte het spiegelbeeld van »Man zoekt zijn verdwenen vrouw: daarin moet niet de heldin haar bruidegom hervinden, maar omgekeerd de held zijn bruid. Deze groep sprookjes hoort tot de best bestudeerde. Reden hiervoor is vooral het verhaal ‘Amor en Psyche’ dat de klassieke Griekse schrijver Apuleius (2e eeuw n.C.) in zijn Metamorphosen heeft opgenomen: eenHoutsnede uit Popular Tales of the Olden Time, z.j., ca. 1840. Het beest smeekt Belle zijn vrouw te worden.
koning heeft drie dochters, van wie de jongste, Psyche genaamd, de mooiste is. Ze is zelfs zo mooi, dat Venus jaloers op haar wordt. Daarom laat Venus haar zoon Amor naar de aarde gaan om ervoor te zorgen dat Psyche verliefd wordt op de lelijkste man die er te vinden is. Haar vader krijgt van een orakel te horen dat hij zijn dochter op een rots moet plaatsen, vanwaar ze zal worden meegenomen door haar afzichtelijke echtgenoot. Psyche wordt dan meegenomen door de god Zephyrus, die door Venus is gestuurd. Psyche komt terecht in een lieflijk oord, waar ze bij haar echtgenoot Amor (of Cupido - niet de lelijkste dus) wordt gebracht; hij blijft echter onzichtbaar voor haar. Hij blijft 's nachts bij haar, maar vertrekt weer voor het aanbreken van de dag. Wanneer Psyche haar nieuwsgierigheid naar het uiterlijk van haar man niet langer kan bedwingen, blijft ze 's nachts wakker om hem te kunnen aanschouwen. Ze ziet dan een mooie jonge god liggen en morst uit ontroering een druppel gloeiende lampenolie op zijn borst. Amor ontwaakt en reageert zeer vertoornd op de nieuwsgierigheid van Psyche. Ze moet, om de gunst van haar man te | |
[pagina 60]
| |
herwinnen, drie moeilijke opdrachten uitvoeren. Venus beveelt haar een grote hoeveelheid koren te bewerken, wol afkomstig van gevaarlijke schapen mee te brengen, en een vaas te vullen met water uit een door draken bewaakte bron. Met hulp van de dieren weet Psyche deze opdrachten te volbrengen. Venus laat nog niet af en geeft nu opdracht schoonheidszalf uit de onderwereld te halen. Weer weet Psyche alle hindernissen te overwinnen. Ze wil zichzelf echter nog mooier maken door de schoonheidszalf te gebruiken. Wanneer ze het potje opent, valt ze bewusteloos neer. Amor snelt te hulp en brengt haar weer bij. Venus vergeet haar wrok jegens Psyche en het bruidspaar mag opstijgen naar de Olympus. Dat dit verhaal inhoudelijk bij de ‘Belle en het beest’-thematiek aansluit mag duidelijk zijn, maar de vraag is tot welk genre het gerekend moet worden: is het een sprookje of een voorloper van het sprookje, een mythe of een allegorie? Dat er nauwe relaties bestaan tussen mythen en sprookjes weten we, maar hoe die liggen en welk genre er het eerst was is nog altijd onderwerp van debat. Allegorische en mythologische namen als Amor, Psyche, Tristitia en Voluptas pleiten voor een zinnebeeldige interpretatie van Amor en Psyche. De hoofdpunten van de verhaallijn echter - een koning heeft drie dochters, een van de dochters trouwt met een ‘monster’ en moet een aantal moeilijke opdrachten uitvoeren, de dieren helpen haar, waarop een verzoening volgt - zijn ook terug te vinden in nog bestaande sprookjes. Het is niet zeker of Apuleius zijn verhaal heeft ontleend aan een oudere mondelinge overlevering. En dan is het ook nog helemaal niet zeker of die oudere mondelinge overlevering al deel uitmaakte van wat zich veel later zou voordoen als de ‘Belle en het beest’-groep. Als dit laatste het geal is, dan zou deze zo'n 1500 jaar vrijwel onopgemerkt in de volksmond doorgegeven zijn. Is dit niet zo, dan moeten we concluderen dat deze groep in aanzienlijke mate beïnvloed is door Apuleius' in de oudheid en nieuwe tijd zeer bekende literaire tekst. Deze twee stellingen raken een van de kernproblemen bij het sprookjesonderzoek: werd de mondelinge sprookjesoverlevering gevoed en beïnvloed, of zelfs op gang gebracht door de literaire, en zo ja, in welke mate? Dat die invloeden er zijn is overduidelijk, maar of ze bij deze groep zo ver gaan dat deze overlevering erdoor is opgeroepen is nog steeds een twistpunt. Dit sprookje is psychologisch wel geïnterpreteerd als (het verslag van) een droom die in het begin veel weg heeft van een nachtmerrie omdat de echtgenoot, die in de droom verschijnt, in het echt reeds gestorven zou zijn. Volgens deze interpretatie verschijnt de man in de huid van een dier of in de gedaante van een monster omdat de droombelevenis zo intens is. De afstand tussen de beide geliefden en het verlies worden benadrukt doordat de echtgenoot zich in een onbekende of huiveringwekkende gedaante vertoont. Wanneer hij zich vervolgens in zijn ware gedaante laat zien en de reeds overleden geliefde hervonden is, verandert de nachtmerrie in een wensdroom. De houdbaarheid van deze theorie is door latere onderzoekers echter in twijfel getrokken. Deze sprookjesstof heeft veel kunstenaars geïnspireerd. Enkele voorbeelden: de schilder Rafaël (1483-1520) ontleende aan Amor en Psyche de stof voor enige fresco's en composities. In 1671 werd een ballet getiteld Psyche opgevoerd waaraan zowel Molière als Corneille heeft meegewerkt. Fontenelle vervaardigde een opera genaamd Psyche. De Duitse dichter Wieland gaf in 1770 en 1774 | |
[pagina 61]
| |
brokstukken uit van een allegorisch gedicht met de naam Psyche. In Nederland publiceerde Louis Couperus in 1898 zijn sprookjesachtige Psyche, maar deze poëtische novelle behandelt niet de geschiedenis van Amor en Psyche, doch vertelt het verhaal van hun nazaten: prins Eros, prinses Psyche en haar zusters Emeralda en Astra. Ook in de filmgeschiedenis is het thema van de verbintenis tussen een mooie vrouw en een afzichtelijk beest behandeld. Jean Cocteau maakte in 1946 de film la belle et la bête, en de Walt Disney Company bracht in 1991 de muzikale tekenfilm beauty and the beast uit, in Nederland in roulatie gebracht onder de titel belle en het beest. miranda bensing teksten: De Cock/De Mont 1925, pp. 149-162; khm nr. 127, 88; De Meyere 1925-1933, ii, pp. 139-147; Poortinga 1976, pp. 11-15. |
|