Hoe de beer zijn staart verloor
Reynaert heeft de vrouw van de wolf Isegrim wijsgemaakt dat zij door haar staart in het water te houden vissen kan vangen. Maar het is winter, dus de staart vriest vast en Reynaert maakt van de gelegenheid gebruik haar te verkrachten. Isegrim, die net voorbijkomt, verjaagt Reynaert en weet zijn vrouw te bevrijden. Maar het kost haar wel een stuk van haar staart, en op haar gejammer komen de dorpsbewoners af, die de beide wolven deerlijk toetakelen. Ze kunnen maar ternauwernood ontsnappen.
Dit verhaal (at 2, ‘The Tail-Fisher’) is naar Reinaerts Historie, een continuatie uit ca. 1375 van het Middelnederlandse dierenepos Van den vos Reynaerde (midden 13e eeuw), waarin slechts enkele regels aan dit voorval zijn gewijd en van geen verkrachting wordt gerept.
We vinden het verhaal ook al in de Franse Roman de Renart (ca. 1175) en het iets oudere, kort voor 1150 gedichte, Middellatijnse dierenepos Ysengrimus, dat aan de Vlaamse meester Nivardus toegeschreven wordt. Het bleef nadien literair populair en blijkt in de 19e en 20e eeuw - zonder de verkrachtingsscène en altijd met een mannelijk slachtoffer - in vrijwel geheel Europa een geliefd diersprookje. En het heeft zich van hieruit ook verspreid in Azië, Noord- en Midden-Amerika en Zuid-Afrika. Vooral in Noord- en Midden-Europa, maar ook in Nederland (waar het behalve in de Zaanstreek en de Liemers voornamelijk in Friesland werd genoteerd) en Vlaanderen, is het meestal niet de wolf die zijn staart verliest, maar de beer, waardoor het sprookje een etiologisch, een natuurverschijnsel-verklarend karakter krijgt: hoe het komt dat de beer maar zo'n klein stompje staart heeft. Wel blijft de vos vrijwel altijd de bedrieger, die zijn domme vriend als in zo veel diersprookjes in de luren legt en aldus weer eens te meer duidelijk maakt dat list en slimheid kracht en macht te boven gaan.
Deze vorm lijkt de meest waarschijnlijke en daarom de oudste. Waar en wanneer dit sprookje ontstaan is, is echter nog onduidelijk en onderwerp van menige controverse. Een gebied met een koud of gematigd klimaat in Midden- of Noord-Europa en een tijdstip vóór de Ysengrimus, voor ca. 1150 dus, lijken het meest waarschijnlijk. In Reynaert-volksboeken werd dit verhaal tot diep in de 19e eeuw in Nederland en Vlaanderen verspreid. Zij hebben de mondelinge overlevering haar voorkeur voor de beer-redactie niet kunnen ontnemen, maar zullen wel het zo nu en dan opduikende spreekwoord ‘“Het is te laat”, zei de vos, en hij zat met zijn staart in het ijs vastgevroren’ opgeroepen hebben.
Een andere streek van de vos, die van de visdiefstal (at 1, ‘The Theft of Fish’), wordt in