Christelijke gezangen en liederen(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio K12r] [fol. K12r] CXVII. Jesus voor Pilatus. Wat laagheid, hoon en smaad, Kan doodelijke Haat Verkroppen en gedoogen; Den onderdrukker vleit z’ als vrind, Zodra z’ in zijn vermogen Het werktuig van haar’ wraaklust vindt. 2 Hoe hard viel Rome’s magt Aan Abrahams geslacht, Zoo trotsch op zijne rechten, Tot welk een roekeloos bestaan, Zichzelve vrij te vechten, Dreef spijt en wanhoop hen niet aan. 3 Maar nu hangt Iesus straf Van Rome’s Landvoogd af, Hij moet het vonnis geeven. Dus kent het laffe vloekgespan Het recht op Iesus leeven Laaghartig toe aan hunn’ tiran. [Folio K12v] [fol. K12v] 4 Dan ’t Recht kent geen partij De Landvoogd spreekt Hem vrij; Hij ziet den nijd der Iooden; Geeft plegtig het getuigenis, In ’t aangezigt dier snooden, Dat Iesus gantsch onschuldig is. 5 Dus dienen haat en wraak Dikwerf de goede zaak Der onschuld, hoe bestreeden. Een vijand moet, hoe vreemd het schijn, Bron onzer tegenheden En ’t werktuig onzer redding zijn. Vorige Volgende