Christelijke gezangen en liederen(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio I7r] [fol. I7r] CIII. Het geeven van een goed voorbeeld. O ja! ’t is waar, elk zal van zijn gedrag, Van ’t geen hij spreekt, van ’t geen hij heeft bedreeven, Eens rekenschap, slechts voor zichzelven geeven, In ’t jongst Gericht, den grooten Oordeeldag. 2 Maar teedre zorg in al wat hij verricht, Om ’s naastens hart te hoeden voor verdwaalen, Bij reine Deugd en Godsvrucht te bepaalen, Is ook zijn werk, behoort ook tot zijn’ pligt. 3 Rampzalig zij, die door ligtzinnigheid, In voorbeeld, taal, en lessen, en geschriften, Een volk, een land, een gantsch geslacht vergiften, Door wien de jeugd tot d’ ondeugd wordt verleid. [Folio I7v] [fol. I7v] 4 Door wiens vernuft zich d’ onschuld voelt verstrikt, De Maatschappij haar ord’ en rust ziet stooren, De groei en bloei der Godsvrucht gaat verlooren, Haar teedre kiem baldaadig word verstikt. 5 Eens zullen zij, met woed’ en wroeging zien, Wat hel van ramp zij door ’t verzuim der pligten, In ’t zeedlijk rijk van hunnen Schepper, stichten, En vol van spijt, in d’ arm de wanhoop vliên. 6 Maar zalig hij, die ’s naastens heil waardeert, Zijn huis, zijn land de Godsvrucht doet beminnen, Voor ’t rijk der deugd veel burgers zoekt te winnen, Haar mooglijkheid, haar schoon, door voorbeeld leert. 7 Men voelt niet slechts zijn eigen deugd bekroond, Maar zal eerlang, verruk- [Folio I8r] [fol. I8r] kende gedachten! Zichzelf in ’t heil van volken en geslachten Door d’ Eeuwen heen genadig zien beloond. 8 ô Christenen! bezielt ons waare moed, Laat ons dan steeds, hoe andren mogen leeven, Door woord en daad een treffend voorbeeld geeven Van waare deugd, van zeedlijk – Christlijk goed. Vorige Volgende