Christelijke gezangen en liederen
(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij
[Folio I4r]
| |
deel, tot zijn eer,
Belijden, volgen, leeren:
2 De taak is niet gering
Der Zelfverlochening
Van ’t geen wij ’t meest beminnen;
Al wat de Godsdienst vraagt,
Wat Iesus eischt, behaagt
Niet altoos aan de zinnen.
3 Waar rijkdom, weeld’ en magt
Gevleid wordt en geagt,
Goud alles goed kan maaken;
Den weg na roem en staat
Langs het verboodne gaat,
Daar moet men veel verzaaken.
4 Dáár, waar ligtzinnigheid
Ons tot verstrooijing leidt,
Den Godsdienst doet vergeeten:
Kost moedig weêrstand biên,
Slechts op zijn pligten zien,
Opoffring aan ’t geweeten.
5 ô Christnen! zorgen wij,
Dat, van vervolging vrij,
De Leer der Heiligmaaking
Niet roekloos word’ ontkragt;
Tot werkloosheid gebragt,
Uit vrees voor Zelfverzaaking.
|
|