Christelijke gezangen en liederen
(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij
[Folio I1v]
| |
Wat ons doet gunst verwerven, verwerven, verwerven, verwer - - - - ven.
2 Men zag den sterveling
Het onbegrijplijk Wezen,
Naar ’t licht, dat hij ontving,
Als toornend wreeker vreezen.
Gods Zoon, aan ’t Kruis verhoogd,
Daar hoon en smaad Hem griefde,
Heeft door Zijn’ Dood betoogd
De troostleer; God is Liefde, is Liefde, is Liefde, is Lief - - - - de.
3 De Heiland heeft in ’t uur,
Dat Hij aan ’t kruis moest sneeven,
ô Mensch! aan uw natuur
Haar waardigheid hergeeven;
Getoond, wat onze kragt,
Door sterk beproefde pligten,
Eens aan het werk gebragt,
Al wondren kan verrichten, verrichten, verrichten, verrich - - - - ten.
4 Hoe d’ onverzetbre wil,
Om God steeds
| |
[Folio I2r]
| |
te behaagen,
Ons lijdzaam, needrig, stil,
Het zwaarste kruis leert draagen,
Wat moed rein’ onschuld heeft,
Wat troost z’ ons doet verwerven,
Wat hoop, wat heil zij geeft,
In ’t hachlijk uur van sterven, van sterven, van sterven, van ster - - - - ven.
5 De schoon’ Opstandings-leer,
Die onze wenschen regelt,
Lijdt nu geen twijffel meêr;
Z’ is door den Dood verzegeld
Van Gods geliefden Zoon,
Door dweepzucht nooit gedreeven,
Om na de martelkroon
Met woeste drift te streeven, te streeven, te streeven, te stree - - - - ven.
6 Hervormer, vol genaê!
Leid ons, die U verëeren,
Na ’t bloedig Golgotha,
Om groote deugd te leeren;
Doe Gij daar zelf, ô Heer!
Door ons Uw’ Geest
| |
[Folio I2v]
| |
te schenken,
Aan Uw Verzoeningsleer,
U waardiglijk gedenken, gedenken, gedenken, geden - - - - ken.
|
|