Christelijke gezangen en liederen
(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij
[Folio H10v]
| |
van zijn aanschijn straalt;
De Christen ziet, gevoelt zijn pligt;
Wie zich naar Iesus voorbeeld richt,
Is nimmer afgedwaald.
3 De Leer, den Godsdienst der Natuur,
Heeft Iesus ons verklaard:
Zijn Godsdienst gloeit door liefdevuur,
Ontvouwt aan elk Gods wijs bestuur
En schenkt ons ’t heil der aard’.
4 Zijn Godsdienst is een’ bron van vreugd,
Ondanks het wislend lot.
Elk die zich ciert met Christen-deugd,
Leeft in zijn waar geluk verheugd;
Zijn vriend, zijn troost is God.
5 Wij helpen, wie om bijstand schreit:
Dit vloeit uit Iesus leer.
Wij waaken voor elks veiligheid.
Ons heil wordt, weldoend’, uitgebreid;
Wij leeven tot Gods eer.
6 Wij volgen Iesus, die het spoor
Ten leeven heeft gebaand;
Hij ging, grootmoe-
| |
[Folio H11r]
| |
dig, liefdrijk, voor,
Hij voert ons zelf het doodsdal door,
Als ’t licht des leevens taant.
7 ô Godsdienst, zo eenvoudig schoon!
Gij droogt elks traanen af,
En wijst op Gods genadeloon;
Op d’ onverderfbre gloriekroon
Aan d’ andre zij’ van ’t graf.
8 ô Godsdienst voor ’t gezond verstand!
Waarachtig en vol troost;
Gij leidt ons na ons Vaderland,
Aan Iesus reine broederhand,
Als Gods gezegend kroost.
|
|