Christelijke gezangen en liederen
(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij
[Folio F11v]
| |
uwen broeder strenglijk wreeken?
2 Bedrieg u niet door valschen schijn,
Laat van ’t vooroordeel u geneezen;
Zou wreevlig, ligt vergramd te zijn,
Een blijk van moed en grootheid weezen?
3 En ach! wat wint gij door uw wraak?
Een ingebeelde vergenoeging,
Een onnatuurlijk helsch vermaak,
Gevolgd van angst en bittre wroeging.
4 De weg van Gods Barmhartigheid
Staat wel ’t waar berouw, steeds open,
Maar gij, schoon gij uw schuld beschreit,
Gij durft op geen’ ontferming hoopen.
5 Ziet Iesus aan, die, schoon Hij stierf,
Ten loon van Zijn weldaadig leeven,
Nog voor Zijn moorders heil verwierf,
Vergeeving smeekt’; en leert vergeeven.
|
|