Christelijke gezangen en liederen(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio E7r] [fol. E7r] LVI. Godsdienstige blijdschap. Juich, juich, blijde Christenschaar! Iuich; Gods Woord blijft eeuwig waar; Zielen-rust en reine vreugd Bloeijen op den weg der Deugd. Christnen! zingt, zingt lofgezangen. Beeken van het zoetst genot Vloeijen door ons wislend lot. Ginds is d’ eerkroon opgehangen. 2 Elke lichtstraal schildert zagt Ons Gods Wijsheid, Liefd’ en Magt. Heel de schepping predikt blij: God is al wat leeft nabij. Christnen! roemt Hem elken morgen. Hij, die ’t bloemtje kweekt en hoedt, ’t Vogeltje beschermt en voedt, Hij, uw God blijft liefdrijk zorgen. 3 Iuicht, wanneer de donkerheid Kalmt’ [Folio E7v] [fol. E7v] en rust op d’ aarde spreidt; ’t Eeuwig weldoend Albestuur Waakt voor ons, in ’t duisterst uur; Christnen! juicht, God kent uw’ nooden. Iesus troost ons lijdend hart; Zelfs de bittre kelk der smart Wordt uit liefd’ ons aangebooden. 4 Dankbre Godsvrugt, stil geduld, Liefdepligten, trouw vervuld, Zijn voor ’t hart in God verheugd, Bloessems van volmaakte vreugd; Christnen! laat ons dankend zingen, Iesus liefde wankelt nooit. Stervend, wordt ons heil voltooid. Iuicht, Iuicht, Aard- en Hemellingen! Vorige Volgende