Christelijke gezangen en liederen(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio E5v] [fol. E5v] LIV. Troost in God. ’t Zij, hoe het raaz’, ’t zij hoe het ruisch’, De zeestorm woede, ’t water bruisch’, De moedwil op ons aangedrongen Ons overstort’ met ramp op ramp En w’ ons, als uitgedaagd ten kamp, Van alle zijden zien besprongen: 2 Ons hart, geheel bedaard en stil, Geniet in God al wat het wil; Het heeft op Hem zijn hoop geworpen, Als in een’ veilgen ankergrond; ’t Vreest niet, zelfs in den bangsten stond, Dat ons de maalstroom in zal slorpen. 3 God, onze rots, ons heil, ons goed En toeverlaat, als ’t onweêr woedt, En van alom ons komt bestooken; God is ’t, die ons in storm bewaard; Des worden wij, door ramp bezwaard, Niet omgerukt, noch afgebroken. [Folio E6r] [fol. E6r] 4 Zwijg, onze ziel! zwijg Gode stil, Wat of de zwakke mensch ook will’, Op God alleen rust’ uw verwagting; Hij is uw rotssteen heil en lust, Op wien gij vast staat en gerust, Zolang zijn vrees blijft uw betrachting. Vorige Volgende