Christelijke gezangen en liederen(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio E5r] [fol. E5r] LIII. God, onze steun in druk. Al ziet G’, ô aller Heeren Heer! Door glans en eer U steeds omringen; Al staat Uw throon in ’t hoogste hoog; Toch slaat Gij ’t oog Op stervelingen; Toch blijkt aan allen groot en kleen In ’t algemeen Uw Alvermogen; Al schijnt Gij ver, Gij zijt nabij, Geen mensch, wie ’t zij, Ontschuilt Uw’ oogen. 2 Als droevenis ons pad omringt, Ons schrik bespringt Voor naadrend lijden, Dan zult Gij onze toevlugt zijn; In ramp en pijn De ziel verblijden. Uw goedheid, Heer! is uitgebreid; Geen eeuwigheid Bepaalt Uw jaaren. Gij zult het werk van Uwe hand Ten halven stand Niet laaten vaaren. Vorige Volgende