Christelijke gezangen en liederen(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende LII. God, onze toeverlaat. Ons hart begeert geen beter lot, Dan Uwe Gunst en Liefd’, ô God! Daarbij is alles niets van waarde. Niets haalt in hemel noch op aarde Bij Uwe hulp in ramp en nood. Heb dus ons hart en heb het heel. Ia zelfs op d’ oever van den dood, Zijt Gij, ô God! en blijf ons deel. 2 Gij God! Gij waart ons altijd goed, In welvaart en in tegenspoed; Gij hebt, wat angsten ons beneepen, Getrouw de rechte hand gegreepen. Blijf ons geleiden door Uw’ raad; Voer ons, door Uwe gunst geleid, Naa deezen proeftijd, in den staat Der opperst’ eer en heerlijkheid. Vorige Volgende