Christelijke gezangen en liederen(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio E3r] [fol. E3r] XLIX. God, de steun der vroomen. Uw gunst, ô God! maakt ons kloekmoedig, Gij aller dingen vaste stut; In nood zijt Gij ter hulpe spoedig En als een schild dat ons beschut. ’t Hart, U opgedraagen, Voelt een diep behaagen In den rijken smaak Uwer zoetste zoetheid, Smaakend’ in Uw goedheid ’t Hoogste zielsvermaak. 2 Zo zij de toestand van ons harte, Zo vast kleev’ onze hoop U aan; Zelfs, in ’t genaaken van de smarte, Zult Gij den rampspoed wederstaan. Dat wij ons vertrouwen, Op Uw liefde bouwen, Zelfs in ’t hoogst gevaar. Dat bij ’t needrig poogen, Zich Uw Alvermogen Gunstrijk openbaar. Vorige Volgende