Christelijke gezangen en liederen
(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij
[Folio E1v]
| |
2 Dit zij ons deel, dit geev’ ons moed
Tot U, ô God! te spreeken,
Gij zijt het, die ons hoopen doet
Door menig liefdeteken.
Gij zijt, in ’s leevens wisselloop,
De grond van ons vertrouwen,
De grond, waarop wij onze hoop
En onze ruste bouwen.
3 Uw Liefde wil in nood en smart
Ons dekken met haar vlerken,
Uw Wijsheid voor ons wanklend hart
Het hoogste heil bewerken.
Uw Almagt kan ons in gevaar
Tot een rondas verstrekken,
En als een sterke beukelaar
Voor alle rampen dekken.
4 U dan gezocht in kwaaden tijd;
Gehoor zal ons gebeuren.
Gij zijt nabij, in nood en strijd,
Vertroost ons als wij treuren.
Ia schoon d’ elende, hier beneên,
Zich tot een heir vergadert;
Draa schenkt G’ ons keur van zaligheên,
In d’ eeuwigheid, die nadert.
|
|