Goede vrydag ofte Het lijden onses heeren Jesu Christi
(1978)–Jeremias de Decker– Auteursrechtelijk beschermdChristus gekruyst.Ik hoor de spijckeren met ysselijcke slagen
610[regelnummer]
Door hout en handen jagen:
't Geklop gaet overhand;Ga naar voetnoot611
De wreedheyd treft by beurt dan d'een dan d'ander' hand.
Nu salse gaen aen 't hout de teere voeten hechten:
Daer smijtse door den rechten,
615[regelnummer]
Daer door den slincken heen;Ga naar voetnoot615
Amy! wat slaen is dat! dat knerst door vleesch en been.
| |
[pagina 113]
| |
Men recht het hout om hoog: ach! ach! dat dreunen, draeyen,Ga naar voetnoot617
Dat waggelen en swaeyenGa naar voetnoot618
Dan van dan na den grond,Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
Is elk hier weer op nieu een slag in elke wond.Ga naar voetnoot620
Sie daer het kruys gerecht, sie daer des Heeren leden
Van boven tot beneden
Soo jammerlijk gerekt,
Dat laes! het vel geen' rib geen' senuw houd bedekt:Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
Sie daer het wondenbloed verspreyt in twee paer bekenGa naar voetnoot625
Langs hout en armen leken,
Dat suyver wondenbloed
Gestort tot suyvering van ons besmet gemoed:
Mijn siele (seg ik) sie, maer sie met een uw' sondenGa naar voetnoot629
630[regelnummer]
Den oorsprong van sijn' wonden
En onverdiende pijn;
Hier siet ghy watse sijn, en watse waerdig sijn.Ga naar voetnoot632
Want soo de gramme God de straf van ons' misdadenGa naar voetnoot633
Had liever op te ladenGa naar voetnoot634
635[regelnummer]
Een' schuldeloos' persoon,
Ia sijnen Sone self, ja self sijn' eenig' Soon,
Als ongestraft de smet der sonde te gedoogen;
Soo moetse voor sijn' oogen
Seer leelijk sijn en snood,Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
Ia leelijker als hel, als duyvel sijn en dood:
| |
[pagina 114]
| |
O laet u dan niet meer van sulk' een' vloek verheeren.Ga naar voetnoot641
Nu wilt u weder keeren
Na 't kruysse, mijn gemoed,
En sie wat uwen Heer hier sien en hooren moet:
645[regelnummer]
Hier siet hy in sijn' smert sijn' weynig' kleeders stelen,
En of door 't stael verdeelenGa naar voetnoot646
Van 't woeste krijgers rot,Ga naar voetnoot647
Of wat ondeelbaer is verspelen door het lot.Ga naar voetnoot645-648
Twee moorders siet hy hier met sich ter wedersijden
650[regelnummer]
Een selve straffe lijdenGa naar voetnoot650
Als waer de misdaed een,Ga naar voetnoot651
Ia sich (ô spijt!) als 't hoofd gespijckert tusschen tween.Ga naar voetnoot649-652Ga naar voetnoot652
Hy siet sijn' moeder hier met half gebroken' oogenGa naar voetnoot653
Tot in haer siel bewogen
655[regelnummer]
Om 't geen hy uyt moet staen,
Ia door haer' droeve siel een swaerd van droefheyd gaen.Ga naar voetnoot653-656
Sijn' Vader siet hy hier, maer toornig en ontsteken,Ga naar voetnoot657
Maer vaerdig om te wrekenGa naar voetnoot658
Den schandelijcken hoon,
660[regelnummer]
Sich aengedaen by ons, op sijn' beminden Soon:Ga naar voetnoot660
| |
[pagina 115]
| |
Hier siet, hier voelt hy hem soodanig als de poelenGa naar voetnoot661
Des afgronds hem gevoelen;
Hy siet, hy voelt hem hierGa naar voetnoot663
Als een' vergrimden Leeu, als een verterend vyer.Ga naar voetnoot657-664
665[regelnummer]
Hier siet hy 's Hemels boôn als tuygen van sijn lijden
Vergaert van alle sijden;
Maer och! van allen geen,
Geen, die hem hier vertroost, hier lijd hy 't all alleen.Ga naar voetnoot665-668
Hier hoort hy, nu byna van helschen angst verslonden,Ga naar voetnoot669
670[regelnummer]
Der lasteraren monden
Soo onbeschaemt als wreed
Noch smaden op sijn' smert, noch lachen in sijn leet.
Hier hoort hy: dit 's de man die tempelen kan slechten,
En in dry dagen rechten,Ga naar voetnoot674
675[regelnummer]
Die goddelijke man
Dael neder van het kruys, en toon nu wat hy kan.Ga naar voetnoot669-676Ga naar voetnoot676
Hier hoort hy: Dit 's de man die raed wist tot elcx pijne,Ga naar voetnoot677
En suft hy op de sijne?Ga naar voetnoot678
In God heeft hy vertrout,
680[regelnummer]
Laet sien eens of hem God nu helpen sal van 't hout.Ga naar voetnoot677-680
| |
[pagina 116]
| |
Ongoddelijk gebroed, dit pak van pijn te dragenGa naar voetnoot681
Is thans sijn welbehagen;
Ia weet dat hem de pijn,
Die ghy aen hem verdient, meer druks doet als de sijn'.Ga naar voetnoot683-684
685[regelnummer]
Hy bid hier niet alleen dat God u wil vergeven
Den hoon aen hem bedreven,
Maer bovendien hy pleyt
Voor u, en schuyft uw schuld op uw' onwetenheyd.Ga naar voetnoot685-688
Hy dalen van het kruys? 't en komt hem niet gelegen;Ga naar voetnoot689
690[regelnummer]
Hy is te kruys gestegen,
Onmenschelijk geslacht,Ga naar voetnoot691
Om meer sijn' lijdsaemheyd te toonen als sijn' macht.Ga naar voetnoot689-692Ga naar voetnoot692
Gods Sone wil ons thans door lijden en door sterven
Gods soen aen 't kruys verwerven;Ga naar voetnoot694
695[regelnummer]
De liefde tot dien soen
Houd hem aen 't hout gehecht meer als uw' nagels doen.Ga naar voetnoot696
| |
[pagina 117]
| |
De bange mist ('t is waer) der menschelijke qualenGa naar voetnoot697
Houd hier een wijl de stralen
Van sijne Godheyd doof:Ga naar voetnoot698-699
700[regelnummer]
Maer waert ghy niet verblind door nijd en ongeloof,
Ghy soud in hem iet meer als menschelijks sien stralen
Ook door den mist der qualen:Ga naar voetnoot702
Siet maer den moorder an:
Die stijgt een boef te kruys, en sterft een eerlijk man;Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
Dien weet hy van een' leeu terstond een lam te maken,
Sijn dat geringe saken?
Ia heden (sweert hy hem)
Word u mijn Rijk gemeen; is dat eens menschen stem?Ga naar voetnoot703-708Ga naar voetnoot708
En lust u meer te sien? soo slaet uw' duyster' oogenGa naar voetnoot709
710[regelnummer]
Eens opwaerts na den hoogen,Ga naar voetnoot710
En schaemt u, schandig rot,Ga naar voetnoot711
Voor 't aensicht van de Son dien sienelijcken god;Ga naar voetnoot712
| |
[pagina 118]
| |
Die sienelijcke god die prince der planetenGa naar voetnoot713
Tast u in uw geweten,
715[regelnummer]
En toont u naekt en klaer
Dat of Natuur of God in angst is en gevaer;
Hy suft, ach! ach! hy swicht voor 's hemels minder' lampen;Ga naar voetnoot717
't En zijn nochtans geen' dampen,Ga naar voetnoot718
Geen' Maen, geen' swijmel-vlaeg;Ga naar voetnoot719
720[regelnummer]
Apoll huyst in den Ram, sijn Suster in de Waeg:Ga naar voetnoot720
Ia heel onsGa naar voetnoot* Halve rond siet hem den moed ontsincken,Ga naar voetnoot721
En die den Niger drincken,Ga naar voetnoot722
En die aen 't Witte Meir
Geplaetst totGa naar voetnoot** toppunt heeft de Vieren van den Beir.Ga naar voetnoot723-724
725[regelnummer]
[En die den Tygerstroom, en die de smalle barenGa naar voetnoot725
Van Hercules bevaren,Ga naar voetnoot725-726
Sien in sijn flaeu gelaetGa naar voetnoot727
Den grouwel, dien ghy thans aen sijnen Heer begaet.]Ga naar voetnoot728
| |
[pagina 119]
| |
Wel (roept ghy) hoe? wat 's dit? wat sal ons nu gebeuren?
730[regelnummer]
Wat doet den hemel treuren?Ga naar voetnoot730
Wat of hem schorten mag,Ga naar voetnoot731
Dat hy ons dag ontzeyt op 't schoonste van den dag?Ga naar voetnoot732
Den hemel, wreed gebroed, treurt om sijns Heeren lyen,
Schaemt sich uw' schelmeryen,
735[regelnummer]
En sluyt sijn groot gesicht,Ga naar voetnoot735
Om niet te sterven sien den Vader van sijn licht.Ga naar voetnoot736
De wolcken, die de Son thans decken voor de volcken,Ga naar voetnoot737
Sijn uwer sonden wolcken.
Wat hoor ik? wat geluyd,
740[regelnummer]
Wat angstig moordgeschrey barst tot die wolcken uyt?Ga naar voetnoot709-740Ga naar voetnoot740
| |
[pagina 120]
| |
Ach! 't is des Heeren stem, die nu in siel en leden
Ten uytersten bestreden
Van 's duyvels rasery,Ga naar voetnoot742-743
Roept uyt: Mijn God, mijn God, waerom verlaet ghy my?Ga naar voetnoot744
745[regelnummer]
Ia 't is der menschen stem, de stemme van ons allen,
Die all' in een' vervallen,
Tot vuyle afgrijslijkheên,Ga naar voetnoot746-747
All' weder voor een' wijl verlaten zijn' in een'.Ga naar voetnoot748
Gods Soon hangt desen dag (ô lijden niet om vaten!)Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
Van Godes soen verlaten,Ga naar voetnoot750
Op dat hy desen dag
Ons, ons verlaters Gods met God versoenen mag.Ga naar voetnoot752
Hy siet het aengesicht sijns Vaders als betrecken,Ga naar voetnoot753
En met de Son bedecken,Ga naar voetnoot754
755[regelnummer]
Dat heylsaem aengesicht,Ga naar voetnoot755
Waer buyten self de Son noch leven heeft noch licht;Ga naar voetnoot756
Of soo hy 't hier en daer by wijlen door siet breken,Ga naar voetnoot757
't Vertoont hem een ontstekenGa naar voetnoot758
Een toornende gelaet:Ga naar voetnoot758-759
760[regelnummer]
Ach! ach! het hoogste goed dreygt hem het hoogste quaed.Ga naar voetnoot760
| |
[pagina 121]
| |
Aen d'een zy voelt hy sich van Godes wraek gedrongen,Ga naar voetnoot761
Aen d'ander zy besprongen
Van duyvel, hel en dood;Ga naar voetnoot763
Helaes! waer wend hy sich? wat raed in desen nood?
765[regelnummer]
Hy rookt van heeten angst, hy voelt sijn ingewandenGa naar voetnoot765
Van binnen braên en brandenGa naar voetnoot766
Als in een' ovengloed,
Van buyten smilt hy weg in tranen, sweet en bloed.
Kortom hy voelt sich nu benauwen en beknellenGa naar voetnoot769
770[regelnummer]
Als van den angst der hellen;Ga naar voetnoot770
Dat doet hem uyt sijn' borst
Uyt sijn verdorde long uitsuchten, ach! My dorst.Ga naar voetnoot772
U dorst, maer, Iesu, meest na 't eeuwig heyl der herten
Waerom ghy sijt vol smerten:
775[regelnummer]
Ik twijffel (ik bely 't)
Of ghy of hooger lieft, dan of ghy hooger lijd.Ga naar voetnoot776
Uw' dorre longe dorst: terwijl wy als de swijnenGa naar voetnoot777
Tot walgens toe met wijnen
Beswaren maeg en moed:Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
God stikt hier van gebrek, de mensch van overvloed.
| |
[pagina 122]
| |
Hy, die soo ree, soo ruym, soo mild is met sijn' gaven,Ga naar voetnoot781
Om al wat leeft te laven
Met melk en soeten wijn,Ga naar voetnoot783
Word stervende gelaeft met alssen en azijn.Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
Ik hoor, ik hoor hem na den lesten adem stenen,
Noch strijd hy als voor henen,Ga naar voetnoot786
Noch toont hy moed en macht:Ga naar voetnoot787
Daer singt hy 't sege-lied: Het is nu all volbracht.
Ia Iesu, 't is volbracht: ghy hebt in siel en ledenGa naar voetnoot789
790[regelnummer]
Den grooten strijd volstreden,
En als een dapper held
Hel, duyvel, sonde, dood geslagen uyt het veld.
Ia Iesu, 't is volbracht: ghy hebt met roode plassen
Ons vlecken afgewasschen,
795[regelnummer]
Het offer-vier geslist,Ga naar voetnoot795
Het handschrift tegens ons ten vollen uytgewist:Ga naar voetnoot796
| |
[pagina 123]
| |
Ghy hebt den vloek der Wet op uwen hals gedragen,Ga naar voetnoot797
Haer felle donderslagenGa naar voetnoot798
Van klem en kracht berooft,
800[regelnummer]
En Sinaes blixemen op Sion uytgedooft.Ga naar voetnoot796-800Ga naar voetnoot800
Dies gaet sich nu u hert vernoegt tot sterven strecken:Ga naar voetnoot801
Ach! ach! ick sie het trecken
Van mond en aengesicht.
Daer blust, daer blust de dood dat levens waerdig Licht:Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
Sy sluyt die oogen toe; maer siet met een de deurenGa naar voetnoot805
Der graven openscheuren,
En (wonder overgroot!)
De dooden wederom herleven door die dood.Ga naar voetnoot808
De voorhang rijt van een op 't sluyten van die oogen,
810[regelnummer]
En komt ons klaer betoogen
Dat Japhet nevens SemGa naar voetnoot811
Nu toegang heeft tot God en 't nieu Ierusalem.
| |
[pagina 124]
| |
Wat 's dit? het aerdrijk beeft, het word door all' sijn' ledenGa naar voetnoot813
Als van een' korts bereden:Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
Steenrotsen hard van steen
Versmelten door den rou en morselen van eenGa naar voetnoot805-816.Ga naar voetnoot816
Ach! ach! Nature gaet om 't lijk haers Vaders quelen;Ga naar voetnoot817
All' all' haer' groote deelen,Ga naar voetnoot818
Locht, Aerde, Water, Vuur,
820[regelnummer]
Bejammeren de dood des Scheppers der Natuur.Ga naar voetnoot820
En ghy, versteende Joôn, ja harder als de steenen,
Onthoud ghy u van weenen?
Dit lijden, soo ghy siet,
Breekt harde steenen self, en breekt u 't herte niet?Ga naar voetnoot824
825[regelnummer]
Het gantsche Wereld-rond van boven tot benedenGa naar voetnoot825
Weerspreekt uw' dulligheden,Ga naar voetnoot826
En doemt u schelmery,
En spreekt hem, dien ghy doemt, van quade treken vry.Ga naar voetnoot827-828
Ia 't hoofd der Roomsche schaer tot spot thans ongenegenGa naar voetnoot829
830[regelnummer]
Roept ernstig en verslegenGa naar voetnoot830
Voor d'ooren van sijn rot:Ga naar voetnoot831
Die mensch was schuldeloos, was meer als mensch, was God.Ga naar voetnoot829-832
| |
[pagina 125]
| |
Noch laet men na sijn dood sijn zy niet ongeschonden:Ga naar voetnoot833
Maer weet dat soo veel wonden
835[regelnummer]
Als ghy hem slaet en steekt,
Soo vele monden zijn waer met hy voor ons spreekt.
Soo vele druppelen als uyt sijn' sijde leken,
Sijn soo veel frisse beken
Op ons verdort gemoed;
840[regelnummer]
Sijn soo veel emmeren in 's afgronds heeten gloed.Ga naar voetnoot840
Dees bloed en waterbeek spoelt wech het slijk der sonden,
Beek in de twee VerbondenGa naar voetnoot842
Verbeeld aen ons gemoed,Ga naar voetnoot843
Door water nu in 't Nieu, in 't Oud voorheen door bloed.Ga naar voetnoot844
845[regelnummer]
Maer och! wie sal mijn hoofd nu vochts genoeg verleenen,
Op dat ik stadig weenen,
Op dat ik dag en nacht
Bestenen mag 't vergrijp van dat versteent geslacht?Ga naar voetnoot848
| |
[pagina 126]
| |
Ghy hebt, halstarrig saed, nature, wet en redenGa naar voetnoot849
850[regelnummer]
Als met den voet getreden,
En sinneloos den tandGa naar voetnoot851
Geslagen in uws Gods uws Vaders ingewand:
Des Vaders, die u heeft uyt slaverny getogen,Ga naar voetnoot853
Gemint heeft als sijn' oogen,Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
En met veel soeter suchtGa naar voetnoot855
Getroetelt en omhelst als moeder oyt haer vrucht.Ga naar voetnoot856
En evenwel nochtans ghy hebt, veraerde loten,Ga naar voetnoot857
Noyt offerbloed doen vlotenGa naar voetnoot858
Uyt koe, of kalverstrot
860[regelnummer]
Soo heylsaem voor den mensch, soo aengenaem by God.Ga naar voetnoot860
Dit offer heeft alleen de gramschap Gods doen vallen,Ga naar voetnoot861
Alleen alleen ons allen
Meer segens aengebracht,
Als all het offer-vee by Aron oyt geslacht.Ga naar voetnoot864
865[regelnummer]
Bloed moest ons (ik beken 't) van onse schulden lossen;Ga naar voetnoot865
Maer och! geen bloed van ossen,
Van lam, van ram of koe;
Neen, neen, soodanig bloed was daer te snoode toe.Ga naar voetnoot868
| |
[pagina 127]
| |
't Moest bloed zijn van een mensch, die God en mensch te gaderGa naar voetnoot869
870[regelnummer]
De wraek van God den Vader
Kon uytstaen met geduld,Ga naar voetnoot871
En schuldeloose mensch voldoen der menschen schuld.Ga naar voetnoot869-872Ga naar voetnoot872
't Moest bloed zijn, wreed gebroed, uyt Hemel-saed gesproten:Ga naar voetnoot873
Gelijk ghy nu vergoten,
875[regelnummer]
Vergoten? ja verwoedGa naar voetnoot875
Gelijk als iet wat snoods geschopt hebt met den voet.Ga naar voetnoot876
Uw dulle boosheyd dan en onrechtvaerdig woedenGa naar voetnoot877
Heeft God beleyd ten goeden,Ga naar voetnoot878
En sijn' rechtvaerdigheyd
880[regelnummer]
En wijsheyd uytgevoert door uw' uytzinnigheyd.Ga naar voetnoot880
Maer hoe? (dus mort alhier de vleeschelijke reden)Ga naar voetnoot881
Hoe? d'onschuld te vertreden,Ga naar voetnoot882
De schuldenaers t'ontslaen.Ga naar voetnoot883
Heet dat rechtvaerdigheyd? kan dat met recht bestaen?Ga naar voetnoot884
| |
[pagina 128]
| |
885[regelnummer]
't Schijnt tegens recht (ik ken 't) onschuldelijk te moetenGa naar voetnoot885
Eens anders schulden boeten:
Maer die sich borge stelt,Ga naar voetnoot887
Indien hy boeten moet, lijd onrecht noch geweld.
God wou ons straffe doen naer onse schulden lijên,Ga naar voetnoot889
890[regelnummer]
Gods Soon, om ons te vrijen,Ga naar voetnoot890
Die badse van ons af,Ga naar voetnoot891
En nam de schuld op sich en met de schuld de straf.
De Vader sloeg den Soon met recht dan soo veel wonden,
Niet om sijn' eyge sonden,
895[regelnummer]
Hy hadde geen' begaen,
Maer om dat hy als borg voor d'onse wilde staen.Ga naar voetnoot896
Hy was wel schuldeloos ten opsicht van sich selven,
Ia in sich d'onschuld selve;
Maer om ons' schelmery
900[regelnummer]
En wegens onse schuld geen schuldiger als hy.Ga naar voetnoot897-900
Ook was hy 't Offerlam van aenbegin gesondenGa naar voetnoot901
Ten offer voor de sonden
Van 't menschelijk geslacht,
Derhalven moest hy bloên, ja noodig zijn geslacht.Ga naar voetnoot901-904Ga naar voetnoot904
| |
[pagina 129]
| |
905[regelnummer]
Maer ghy, ô volckeren, van Japhet afgekomen,Ga naar voetnoot905
Die ook iet scheent te droomen,Ga naar voetnoot906
Dat namelijk met bloed
De sonde moest geweert, Gods gramschap zijn versoet,Ga naar voetnoot908
Spaert spaert voortaen het bloed der redeloose dieren,
910[regelnummer]
Der kalveren en stieren;
Hier vloeyt het rechte bloed,Ga naar voetnoot911
't Welk en Gods gramschap blust en 's menschen schulden boet.
Hier vloeyt een bloed van soen, 't welk als een milde regenGa naar voetnoot913
Van 't kruys-hout afgesegenGa naar voetnoot914
915[regelnummer]
Teelt vruchten voor de siel
Veel beter, als de dau die oyt in Eden viel.Ga naar voetnoot916
Het kruys-hout hoe veracht draegt nutter vrucht op heden,
Als oyt het hout van EdenGa naar voetnoot918
Hier voormaels had gelaên.
920[regelnummer]
Dat hout bracht ons de dood, dit hout het leven aen.Ga naar voetnoot920
Wat ging u aen, ô dood, uw' doodelijcke flitsenGa naar voetnoot921
Op desen Held te spitsen,Ga naar voetnoot922
Die door uw' eygene handGa naar voetnoot923
U overweldigt heeft, en stervende vermant?Ga naar voetnoot924
| |
[pagina 130]
| |
925[regelnummer]
Wat, dwase, ging u aen dien Samson aen te randen,Ga naar voetnoot925
Die 't hert van sijn' vyanden
Met sijnen val verdrukt,Ga naar voetnoot927
En moedig door sijn' dood hun 't leven heeft ontrukt?Ga naar voetnoot928
En ghy, o oude Slang, en smelt ghy niet van rouwe?Ga naar voetnoot929
930[regelnummer]
't Beloofde saed der vrouwe,Ga naar voetnoot930
Hoewel van angst en wee
Gebroken en gemat, breekt u den kop in twee.Ga naar voetnoot932
En ghy, o hel, wat heyl staet u voortaen te hopen?Ga naar voetnoot933
Het Paradijs springt open;
935[regelnummer]
Ik zie, ik zie den gloed
Van 't vlammende geweer geblust in Jesus bloed.Ga naar voetnoot936
En ghy, myn siel, wat ramp staet u voortaen te duchten?
Uw' vyanden of vluchten,
Of liggen in het sand;
940[regelnummer]
Hel, dood en duyvel sijn verloopen of vermant.Ga naar voetnoot940
Ontlast sijt ghy van schuld, dienvolgens ook van sorge:
Uw' schuldeloose borge
Heeft uwe schuld betaelt,
En met een streke bloeds het schuld-blad deurgehaelt.Ga naar voetnoot944
| |
[pagina 131]
| |
945[regelnummer]
Op, geef u naer het kruys, genaek uws Heeren wonden,Ga naar voetnoot945
De plaesters uwer sonden,Ga naar voetnoot946
Omhels sijn heylzaem bloed,
Een' salve voor 't verseert en etterig gemoed:Ga naar voetnoot948
Maer poog, eer ghy genaekt, uw' lusten te versaken;
950[regelnummer]
Die 't kruysse wil genaken
Moet uyt sich selven gaen:Ga naar voetnoot951
Men kan de vrucht van 't kruys niet ongekruyst ontfaên.Ga naar voetnoot952
Men kan hem onbebloed niet kussen, niet omarmen;Ga naar voetnoot953
Hoofd, zijde, voeten, armen,
955[regelnummer]
't Is all van bloed besproeyt;
Hy is een lelibloem, die tusschen distels bloeyt.Ga naar voetnoot956
Ten minsten laet sijn' smert wat tranen van medoogen
Doen leken uyt uw' oogen;
Nadien uw wanbedrijfGa naar voetnoot959
960[regelnummer]
Heeft soo veel beken bloeds doen stroomen uyt sijn lijf.
Indien ghy vleesch en bloed genegen sijt te minnen,Ga naar voetnoot961
Wend herwaerts uwe sinnen,
Hier hebt ghy vleesch en bloed,Ga naar voetnoot963
Bloed 'twelk ons' geesten laeft, vleesch 'twelk ons sielen voed.Ga naar voetnoot964
| |
[pagina 132]
| |
965[regelnummer]
Schep in dat vleesch en bloed uw hoogste welgevallen:
Want of ghy 't schoon van allenGa naar voetnoot966
Alhier verstoten vind,
Niet dient 'er boven dat, niet buyten dat bemint:Ga naar voetnoot968
Ia leven, lijf en bloed moet u soo waerd niet wesenGa naar voetnoot969
970[regelnummer]
Als d'eere, mensch, van desen,Ga naar voetnoot970
Die leden, lijf en bloedGa naar voetnoot971
Soo mild ten besten geeft, op dat hy u behoed,Ga naar voetnoot972
Die tusschen u en 't stael op uwen hals getogenGa naar voetnoot973
Kloekhertig ingevlogen,Ga naar voetnoot974
975[regelnummer]
Den houw (o trouw bestaen!)Ga naar voetnoot975
Uyt liefde t'uwaerts heeft op sijnen hals ontfaen.
Dat God aen mensche denkt gelijck aen iet besonders
Hiel David voor wat wonders:Ga naar voetnoot977-978
Maer dat hy te geval
980[regelnummer]
Des menschen lijd en sterft, dat 's wonder boven all.Ga naar voetnoot979-980
En och! hoe menigmael ('t is waerheyd, dat wy schrijven)Ga naar voetnoot981
Schat ghy een' hand vol schijven,
Een damp van ydel' eer,
Een' vuyle verckens lust ver boven uwen Heer!Ga naar voetnoot984
| |
[pagina 133]
| |
985[regelnummer]
O Iesu, help ons eens ons vleeschelijcke sinnen
Bevechten, ja verwinnen,
En geef dat mijn gemoed
U keure voor sijn heyl, sijn all, sijn hoogste goed.Ga naar voetnoot988
En als ik nu den weg van alle vleesch betrede,
990[regelnummer]
Soo laet (dit is mijn' bede)
Door dit uw sterven 't mijnGa naar voetnoot991
Geen sterven, maer een weg na 't eeuwig leven zijn.
|
|