Goede vrydag ofte Het lijden onses heeren Jesu Christi
(1978)–Jeremias de Decker– Auteursrechtelijk beschermdChristus gegeesselt, bespogen, bespot.Moest ghy de strengheyd oock der Roomsche sede smaken,Ga naar voetnoot389
390[regelnummer]
O Jesu overgoed?
Ach! mogt uw lichaem niet aen 't schandig hout geraken,
't En zy door felle roên gepurpert in sijn bloed?Ga naar voetnoot392
Had dan de Rechter sich niet grof genoeg vergrepen,
Dat hy u dus verwees?Ga naar voetnoot394
395[regelnummer]
Dus schuldeloos verwees? ach! moest hy noch met sweepenGa naar voetnoot394-395Ga naar voetnoot395
En roeden morselen uw teer en edel vleesch?
De beulen toonen sich elk even seer verbolgen,Ga naar voetnoot397
Hunn' krachten heulen t'saem.Ga naar voetnoot398
Ik sie op elken slag een' ope wonde volgen,
400[regelnummer]
Op elken wederslag een' purper-roode straem.Ga naar voetnoot400
Amy! amy! die sweep komt op de teere lenden,Ga naar voetnoot401
Die op de ribben aen.
O mijn' versteende siel, sie, sie op wat ellendenGa naar voetnoot403
En smerten uwen Heer uw' vuyle lusten staen.Ga naar voetnoot404
| |
[pagina 102]
| |
405[regelnummer]
Sie, sie hoe d'onschuld moet voor uwe schulden bloeden,
En stil en sonder stem
De grouwelijcke breuk vergelden en vergoeden,Ga naar voetnoot407
Die Adam had gemaekt, en ghy helaes! in hem.
Hoe kond ghy, kijckeren, dat smijten langer dulden?Ga naar voetnoot409
410[regelnummer]
Ach! weet ghy wien men slaet?
Men slaet de trouwe borg, die voor all' 's werelds schulden,
De borge, die voor mijn', die voor uw' schulden staet.Ga naar voetnoot412
Men slaet den teeren rug, die met ons' schelmeryen
Belast is al te swaer;Ga naar voetnoot414
415[regelnummer]
Men slaet de schouderen, die d'ons' van slagen vryen;Ga naar voetnoot415
Men slaet een' God in 't vleesch, een' God en mensch te gaêr.Ga naar voetnoot416
Wilt, beulen, aen dit vleesch uw' hand niet vorder schenden,Ga naar voetnoot417
Roert, roertse niet soo vlug:Ga naar voetnoot418
Die slag (gelooft'et vry) viel nutter op uw' lenden,Ga naar voetnoot419
420[regelnummer]
Die op des rechters borst, en die op mijnen rug.
Verkeerde rechter, seg, is 't niet genoeg gesmeten,Ga naar voetnoot421
Niet lang genoeg gewoed?
Ghy siet (ô wreed bedrijf!) den rug van een gereten,
De schouderen gevilt, den boesem rood van bloed:
425[regelnummer]
Ghy siet de sijden bey doorsweept aen alle zijden;Ga naar voetnoot425
En siet ghy dit verdriet,
Dit bitter lijden aen ontkleed van medelijden?Ga naar voetnoot427
Dit weenende gelaet, en, wreede, weent ghy niet?
| |
[pagina 103]
| |
Och! noch al, noch al klinkt dat kletsen in mijn' oorenGa naar voetnoot429
430[regelnummer]
Van sweep en taye roe:
Daer valt de leste slag, of soud ick qualijk hooren?Ga naar voetnoot431
Ach neen; men bind hem los gemat tot swijmens toe.Ga naar voetnoot432
Maer sal de wreedheyd nu door 't woeden op de lenden
En sijden zijn verzaed?
435[regelnummer]
Neen, neen, nu salse sich tot hoofd en aensicht wenden,
En die voorgaende smert verdubbelen met smaed.
De Deugd schier uytgebloed, schier t'eenemael aen 't flauwen,Ga naar voetnoot437
En afgemartelt schier,
Valt van de felle vuyst der beulen in de klauwen
440[regelnummer]
Des woedenden soldaets, dat 's van den vloed in 't vier.Ga naar voetnoot440
Hier wordse weer bespot, bespogen en geslagen,
En van gewaed berooft;
Hier doetmen haer om 't lijf een slet van purper dragen,Ga naar voetnoot443
Een' spot-staf in de hand, een' sotskroon om het hoofd:
445[regelnummer]
Om 't hoofd, dat binnen sich een' wijsheid houd verholen,Ga naar voetnoot445
Waer by de wetenschap,
De wijsheyd en vernuft van all' des werelds scholen
Niet, niet als sotheyd is, als wind, als kinderklap.Ga naar voetnoot448
| |
[pagina 104]
| |
Hier hoortse sich in spot Vorst, Prins en Koning noemen;Ga naar voetnoot449
450[regelnummer]
Maer, ongenadig rot,Ga naar voetnoot450
Ghy lapt de waerheyd uyt en meentse te verbloemen:Ga naar voetnoot451
Hy is het in de daed, 't geen ghy hem noemt in spot.
Flus riept ghy, lasteraer, tsa wil ons propheteren,Ga naar voetnoot453
Wie was het die u smeet?Ga naar voetnoot441-454Ga naar voetnoot454
455[regelnummer]
Nu kroont ghy hem met smaed: dus moet hy sich onteeren
Sien in sijn ampt van Prins, van Priester, van Propheet.Ga naar voetnoot456
Schaemt ghy u, boeven, niet, met fluymen te besmettenGa naar voetnoot457
Dat suyver aengesicht,
Waer voor de hemelen sich schamen en ontsetten,Ga naar voetnoot459
460[regelnummer]
Waer by de sterren self onsuyver zijn van licht?Ga naar voetnoot460
Maer wat ontsich, helaes! wat schaemte soud' u dwingen,Ga naar voetnoot461
Die selfs de vuyst verwoedGa naar voetnoot462
Soo fel daer tegens drijft, dat neus en mond ontspringen,Ga naar voetnoot463
En 't blond geslagen oog sijn' tranen mengt in t' bloed?Ga naar voetnoot464
| |
[pagina 105]
| |
465[regelnummer]
Noch meer. de distelkroon hem om het hoofd gewondenGa naar voetnoot465
(Ondraechelijcken hoon!)
Die slaet, die drukt ghy neer, opdat hy soo veel' wonden
Mag dragen aen sijn hoofd, als prickels aen die kroon.Ga naar voetnoot468
O ghy mijn schuldig hert terstond van spijt ontstekenGa naar voetnoot469
470[regelnummer]
Ook om een kleen verwijt,Ga naar voetnoot470
Sie wat uw Koning lijd, ja lijd om uw' gebreken,Ga naar voetnoot471
Ia schuldeloos, ja stil en sonder morren lijd.
Ia sie hem vry te deeg van boven tot beneden,Ga naar voetnoot473
Sulx is des rechters wensch
475[regelnummer]
Die hem aldus verçiert doet voor elcx oogen treden,
En elk vermaent tot sien, en roept: Siet daer den mensch,Ga naar voetnoot476
Sie daer den mensche, mensch, ach! stel uw' ydelheden
Een weynig aen d'een sij.Ga naar voetnoot477-478
Wilt slechs een oogenblik aen dit tooneel besteden,
480[regelnummer]
En sie den mensch, sie God, maer mensche, mensch, om dy.Ga naar voetnoot480
Hier staet de Sone Gods des Hemels welgevallen,Ga naar voetnoot481
Verdrukt van helschen nijd:Ga naar voetnoot482
Voor allen staet hy hier, hier staet hy om ons allen,
Aen allen doende sien wat hy voor allen lijd.
| |
[pagina 106]
| |
485[regelnummer]
Hier staet hy, die by God voor onse schuld moet spreken,Ga naar voetnoot485
Als stom en sonder mond:
Ach! ach! die 't all vertroost, staet hier van troost versteken:Ga naar voetnoot487
Die 't all' verlost, geboeyt: die 't all geneest, gewond.
Is dit het aengesicht, zijn dit de frisse kaken
490[regelnummer]
Van 's Hemels bruydegom,Ga naar voetnoot490
Waer op het blos in 't blank soo vierig plag te blaken,Ga naar voetnoot491
Het purper van de roos in 't sneeu der leliblom?
Is dit die schoone vriend die ieder deed ontvonken,Ga naar voetnoot493
Die beyde rood en wit,Ga naar voetnoot494
495[regelnummer]
Wiens oogen lieffelijk als duyven-oogen blonken,
Wiens mond was als korael, wiens geurig hair als git?Ga naar voetnoot496
Ach! ach! hoe siet hy nu, hoe jammerlijk vervallen,Ga naar voetnoot497
Hoe flaeu en ongedaen!Ga naar voetnoot498
Van all' die aerdigheyd en sien wy niet met allen;Ga naar voetnoot499
500[regelnummer]
't Is all door smert en smaed, door hertseer all vergaen.Ga naar voetnoot500
Helaes! men siet aen hem van boven tot beneden
Geen lid dat niet en lijd:
Sijn voorhoofd is gebuylt, sijn' sijden zijn doorsneden,Ga naar voetnoot503
Sijn' oogen vol verdriet, sijn' ooren vol verwijt,Ga naar voetnoot504
| |
[pagina 107]
| |
505[regelnummer]
Sijn' lippen doodsch en bleeck, sijn' kaken ingevallen,
Sijn' hairen stijf van bloed;
En 't welk noch harder drukt, ja swaer valt boven allen,
Hy draegt in 't seerig lijf noch seeriger gemoed.Ga naar voetnoot508
O ghy, die spottelijk all' 't aerdrijk loopt beroerenGa naar voetnoot509
510[regelnummer]
Om ik en weet wat kroon,Ga naar voetnoot510
Siet welk' een' hoon-kroon hier der Vorsten voogd moet voeren,Ga naar voetnoot511
Ia voert vrywilliglijk, om ons t'ontslaen van hoon.Ga naar voetnoot512
Leert eens de sotte sucht tot 's werelds eer vergetenGa naar voetnoot513
Door liefde tot de sijn',Ga naar voetnoot514
515[regelnummer]
Die t'uwen besten heeft een' staf een rijk versmeten,Ga naar voetnoot515
Daer all' uw' staven stof, uw' rijcken rook by zijn.Ga naar voetnoot515-516
Ach! die om ydel' eer met vier en yser woeden,Ga naar voetnoot517
Of om een' lichten hoon
De wereld jammerlijk hier roocken doen, daer bloeden,
520[regelnummer]
't Sijn roovers, stroopers sijn 't, al draegt hun hoofd een' kroon.
O ghy, die kinderlijk op hairlok of op kleerenGa naar voetnoot521
Verwaende lusten voed,Ga naar voetnoot522
Treet toe tot dit tooneel, siet, siet, hoe 't hair uws Heeren
Om uw verwijft gebaer deurpoeyert hangt van bloed:Ga naar voetnoot524
| |
[pagina 108]
| |
525[regelnummer]
Hy moet om uwen' t wil een hoofd vol wonden dragen,
En soud ghy wel een' schaer
Ter liefde van dat hoofd door uwen hairbos jagen?
Neen, neen; uw Heer is u min waerdig als uw hair.Ga naar voetnoot528
O ghy, die uwen buyk tot God maekt van uw' herten,Ga naar voetnoot529
530[regelnummer]
Treed ook al herwaerts aen,
Siet eens hoe uwen Heer uw' quade lusten smerten,Ga naar voetnoot531
En op wat wonden hem uw' weelde-vonden staen:Ga naar voetnoot532
Sijt ghy niet fraey gestelt om voor sijn' eer te lijden,Ga naar voetnoot533
Die niet den minsten lust,
535[regelnummer]
Den minsten buyklust soud om sijnent wil besnijden,Ga naar voetnoot535
Al mogt sijn' smert daer door en lijden sijn gesust?Ga naar voetnoot536
O ghy, die 't goud als God verheft in uw' gemoeden,Ga naar voetnoot537
Ghy word hier ook genood,
Komt by, siet hoe om u de Gever aller goeden,Ga naar voetnoot539
540[regelnummer]
Die 't all aen allen schenkt, van allen staet ontbloot.Ga naar voetnoot540
Ghy, die soo vierig sijt in schijven op te hoopen,Ga naar voetnoot541
Ghy (heb ik dik gedocht)
En soud den Sone Gods van 't kruys niet willen koopen
Tot noch geringer prys als Iudas hem verkocht.
| |
[pagina 109]
| |
545[regelnummer]
En ghy, betoont ghy u noch even stijf van sinnen,Ga naar voetnoot545
Onmenschelijcke schaer?
Kan dit droef schouspel dan niet op uw' herten winnen?Ga naar voetnoot547
Is 't noch al; kruyst den boef, kruyst, kruyst den lasteraer?Ga naar voetnoot548
Ghy siet sijn teeder vleesch tot stervens toe doorslagen;Ga naar voetnoot549
550[regelnummer]
Noch perst ghy hem verwoedGa naar voetnoot550
Op dien gevilden rug 't vervloekte kruys te dragenGa naar voetnoot551
Tot die vervloeckte plaets alwaer 't hem dragen moet.Ga naar voetnoot552
Sijn bloed en tranen-nat en kan u niet versaden,
Ghy vordert noch sijn sweet.Ga naar voetnoot554
555[regelnummer]
Ach! siet hoe hy geboogt, gebukt gaet en beladen,Ga naar voetnoot555
En schier tot elcken stap beswijmelt dien hy treed.Ga naar voetnoot556
Siet hoe de wreedheyd hem met sweepen groet en roedenGa naar voetnoot557
Soo ras hy iet vertraegt.
Soo, soo, Cyrener, soo, vat aen en help dien moedenGa naar voetnoot559
560[regelnummer]
't Kruys dragen, 't welk hy ook tot uwen besten draegt.Ga naar voetnoot560
Ghy helpt het Offerlam sijn eygen alter dragen,Ga naar voetnoot561
Dien alter, die terstond
Een offer dragen sal, 't welk God met ons verdragenGa naar voetnoot563
En d'offers schorten sal vereyscht in 't oud verbond.Ga naar voetnoot564
| |
[pagina 110]
| |
565[regelnummer]
Dus trad hem Isac voor, die op sijn' moede ledenGa naar voetnoot565
Hier ook sijn slachtbank brogt,Ga naar voetnoot566
Dus treed hy 't voorbeeld na, maer och! op dat hy hedenGa naar voetnoot567
Dat groote werk volvoer, 't welk Isac niet vermogt.
Men drijft hem als een boef verachtelijk na buyten;
570[regelnummer]
Ach! kond ghy, kond ghy hem
Hem, wreed Ierusalem, uyt uwe vesten sluyten,Ga naar voetnoot571
Die 't kruys den sleutel draegt van 't nieu Ierusalem?Ga naar voetnoot572
Hy word gelijk een' pest een' schandvleck uitgestooten,Ga naar voetnoot573
Nochtans met reyner bloed
575[regelnummer]
En hebt ghy, Joden, noyt uw' alteren begoten,
Dat tuygt u Pontius, dat tuygt u uw gemoed.Ga naar voetnoot576
[Soo wierd de roode Koe oock voormaels uytgedreven;Ga naar voetnoot577
Soo sagmen haer voorheen
Door 't bloedig offermes oock buyten 't leger sneven.Ga naar voetnoot579
580[regelnummer]
Hoe geestig komen beeld en leven overeen!]Ga naar voetnoot580
| |
[pagina 111]
| |
Hoe dringt, hoe woelt men hier! de Stad schijnt uytgelatenGa naar voetnoot581
En over 't veld gespreyd:Ga naar voetnoot582
't Krielt hier van vrouwen, mans, van Priesters en soldaten;
D'een scheld hier, d'ander swijgt; d'een lacht hier, d'ander schreyt:Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
Maer 't vrouwelijck geslacht voornamelijck bewogenGa naar voetnoot585
Met 's Heylands diepe smert,
Volgt sijn' bebloeden stap met rood bekretene oogen;
't Welk hem omsiende noch dees' woorden wringt van 't hert:Ga naar voetnoot588
Ghy Salems dochteren, laet (segt hy) af van weenen,Ga naar voetnoot589
590[regelnummer]
Laet af, bedrukte schaer;Ga naar voetnoot590
Soo 't u om rampen lust of jammeren te stenen,
Steent om de mijne niet, maekt over d'uw' misbaer:
Want dagen staen u haest en tijden te verwachtenGa naar voetnoot593
Soo bange, soo beswaert,Ga naar voetnoot594
595[regelnummer]
Dat elk die borst en buyk sal voor gesegent achten,Ga naar voetnoot595
Die noyt gesoogt en heeft, die noyt en heeft gebaert.Ga naar voetnoot589-596
| |
[pagina 112]
| |
Dus naekt, dus nadert hy met sweeten en met stenen
Den heuvel, dien de doodGa naar voetnoot598
Met schedels heeft besaeyt, en half verrotte beenen,
600[regelnummer]
Op dat hy haer aldaer als in haer vest bestoot.Ga naar voetnoot600
Daer klimt, daer houd hy stal, soo mat in all' sijn' ledenGa naar voetnoot601
Als in sijn' siel bedroeft:
Daer word de Deugd gebloot van boven tot beneden,Ga naar voetnoot603
Daer staetse moedernaeckt in 't midden van 't geboeft.
605[regelnummer]
Daer strekt men haer op 't hout: waer laet ick nu mijn' oogen?
Soo wreed een 'raseryGa naar voetnoot606
En is myn teer gesicht niet machtig te gedoogen:Ga naar voetnoot607
Amy! mijn hert beswijkt; ick geef my aen d'een zy.Ga naar voetnoot608
|
|