Goede vrydag ofte Het lijden onses heeren Jesu Christi
(1978)–Jeremias de Decker– Auteursrechtelijk beschermdChristus verwesen.Ga naar voetnootTitel305[regelnummer]
Hoe krachtig weet de Nijd het oog van ons gemoedGa naar voetnoot305
De Reden te verblinden!
Dat mergeloos gedrocht kan ons het quade, goed,Ga naar voetnoot307
Het goede, quaed doen vinden.
De Boosheyd staet aen d'een, de Deugd aan d'ander zy,Ga naar voetnoot309
310[regelnummer]
Ghy door den nijd gedreven,
Verwoede Phariseen, ghy spreeckt de Boosheyd vry,Ga naar voetnoot311
En steekt de Deugd na 't leven.Ga naar voetnoot309-312
| |
[pagina 97]
| |
Om aen d'onnooselheyd des Heylands lang verwachtGa naar voetnoot313
Uw' moordsucht te betoonen,
315[regelnummer]
Getroost ghy u een' pest van 't menschelijk geslachtGa naar voetnoot315
Een' moorder te verschoonen.Ga naar voetnoot316
Hoe kond ghy, wreed gebroed, hoe kond ghy onverschriktGa naar voetnoot317
Dien Artz ter dood verwijsen,
Die met een woord, een wenk uw' kranken heeft verquikt,Ga naar voetnoot319
320[regelnummer]
Uw' dooden doen verrijsen?
Noch maekt ghy swarigheyd (zoo teer sijt ghy van geest)Ga naar voetnoot321
't Gerichte te versellen,Ga naar voetnoot322
Om onbesmet quansuys te treden tot uw feest,Ga naar voetnoot323
En suyvere gesellen,Ga naar voetnoot324
325[regelnummer]
Ghy ruyd van buyten vast bey rechter op en graeuGa naar voetnoot325
Om d'onschuld t'onderdrucken,Ga naar voetnoot326
En hebt geveynst geboeft 't geweten niet te naeuGa naar voetnoot327
Voor moord en boevestucken.
| |
[pagina 98]
| |
Hy dan, die u wel eer gewitte graven hiet,Ga naar voetnoot329
330[regelnummer]
Had kennis van uw' perten,Ga naar voetnoot330
En wist wel dat ghy meer d'onzuyverheyd ontsietGa naar voetnoot331
Der handen als des herten.
De rechter staet verstelt, en met d'onnooselheyd
Beladen en verlegen;Ga naar voetnoot333-334
335[regelnummer]
Hy poogt het lichte graeu door priester-nijd verleydGa naar voetnoot335
Tot reden te bewegen:Ga naar voetnoot336
Maer och! hy poogt om niet; die opgeruyde schaerGa naar voetnoot337
Wil na geen' reden hooren.Ga naar voetnoot338
't Roept al kruyst, kruyst den boef, kruyst, kruyst den lasteraer,
340[regelnummer]
Of wacht des keysers toren.Ga naar voetnoot339-340Ga naar voetnoot340
Wacht, Rechter, wacht u wel uw' handen aen het bloed
Des vromen mans te schennen,Ga naar voetnoot341-342Ga naar voetnoot342
Dien uwer vrouwen droom, uw' lippen en gemoedGa naar voetnoot343
Van schulden suyver kennen.Ga naar voetnoot344
| |
[pagina 99]
| |
345[regelnummer]
Of wilt ghy, dwase, meer den Priesterlijcken trotsGa naar voetnoot345
Als uw' geweten schroomen?Ga naar voetnoot346
Hoe? sal des Keysers gunst u waerder zyn als Gods,Ga naar voetnoot347
Of als het recht des vromen?
Helaes! ick sie wel ja: och of die hoofsche kunstGa naar voetnoot349
350[regelnummer]
Met u waer overleden.
Hoe vele vindm'er noch die om der Grooten gunst
Der kleenen recht vertreden!
Ghy werpt het Schaepken dan ook tegens uw gemoedGa naar voetnoot353
Den wolven op de tanden;
355[regelnummer]
En meent de vuyle vlek t'ontwijken van dat bloedGa naar voetnoot355
Door 't wasschen van uw' handen.Ga naar voetnoot356
Ia wasch uw' handen vry tot blijk van suyverheyd,
Ghy sult al veel verplassen,
Eer ghy de smette sult van sulk een schandig feyt
360[regelnummer]
Uyt uw' gewisse wasschen.Ga naar voetnoot360
En ghy, ghy, die de wraek van dat onnoosel bloedGa naar voetnoot361
Hebt over u beropen,Ga naar voetnoot362
Ghy sult (gelooft 'et vry) ghy sult'et, boos gebroed,
Eens met uw bloed bekoopen.
365[regelnummer]
Helaes! geen veertigmael en sal de Son den Ram
Verwermende doorkruypen,Ga naar voetnoot365-366
Of 't uytgestorte bloed van dat onschuldig LamGa naar voetnoot367
Sal u in d'oogen druypen.Ga naar voetnoot368
| |
[pagina 100]
| |
En ghy, die nu soo mild voor 't leven van een' manGa naar voetnoot369
370[regelnummer]
Derft dertig schijven tellen;Ga naar voetnoot370
Weest seker en gewis dat uwer dertig dan
Maer een' en sullen gellen.Ga naar voetnoot371-372
Pilatus evenwel, Iscarioth en ghyGa naar voetnoot373
Dient tegens uw' begeeren,Ga naar voetnoot374
375[regelnummer]
Ia vordert en volvoert ook door uw schelmeryGa naar voetnoot375
Den grooten raed des Heeren.Ga naar voetnoot376
Het hoofd der huychelaers en wilde self soo 't scheenGa naar voetnoot377
Gods raed niet tegen vallen;Ga naar voetnoot378
Hoewel hy 't anders vat; hy oordeelt dat'er eenGa naar voetnoot379
380[regelnummer]
Te sterven dient voor allen.
Dus weet de wijse God sijn allerwijsten raed
Door sotheyd te voltrecken:
Dus weet hy soet uyt suur; dus weet hy goed uyt quaed,
En heyl uyt hel te trecken.Ga naar voetnoot384
| |
[pagina 101]
| |
385[regelnummer]
Dus heeft hy tot een goed en heylsaem wit beleydGa naar voetnoot385
Der menschen boose vonden,Ga naar voetnoot386
En ons, als door de hand der sondaers, toebereydGa naar voetnoot387
Het tegengift der sonden.
|
|