Goede vrydag ofte Het lijden onses heeren Jesu Christi
(1978)–Jeremias de Decker– Auteursrechtelijk beschermdChristus in 't Hofken.Ga naar voetnootTitelUw' pijnelijcke banden,
Uw' doorgeslagene handen,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Uw een en ander voet doorboort als eycke plank,Ga naar voetnoot75
Uw drooge mond gelaeft met gal en alssendranck;Ga naar voetnoot76
| |
[pagina 84]
| |
En wat ghy in uw' ledenGa naar voetnoot77
Noch vorder hebt geleden,
En dunkt my niet soo swaer als dat beswaert gemoed,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
't Welk u in plaets van sweet afperste louter bloed.Ga naar voetnoot80
O Jesu, welck' een' smerte
Beknelde doen uw herte,Ga naar voetnoot82
Doen ghy soo angstig riept, ach Vader! Vader, ach!
Weert desen bangen kelk soo 't immers wesen mag.Ga naar voetnoot83-84
85[regelnummer]
Doen wierd de last der sondenGa naar voetnoot85
U op den hals gesondenGa naar voetnoot86
Van Noord, van Zuyder-oord, van 't heete Middelland,Ga naar voetnoot87
Daer d'een en d'ander Hond steyl over henen brand.Ga naar voetnoot88
Doen klonk u eerst in d'ooren
90[regelnummer]
De slag van 's Vaders toren:Ga naar voetnoot90
Doen wierd uw' siel bestormt van hel en helsch gevaer,Ga naar voetnoot91
Doen, doen nam sy alleen all' 's werelds schuld op haer.Ga naar voetnoot92
| |
[pagina 85]
| |
Die schuld die lang te voren
Uyt hoogmoed was geborenGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
En dat in eenen hof, die loed ghy sonder schuldGa naar voetnoot95
In eenen hof op u met ootmoed en geduld.Ga naar voetnoot96
Uws vaders wil in EdenGa naar voetnoot97
Soo schandelijck vertredenGa naar voetnoot98
Recht ghy alhier weer op, wanneer ghy sacht en stilGa naar voetnoot99
100[regelnummer]
Uw' wille vlijd en voegt naer uwes Vaders wil.Ga naar voetnoot100
Ghy ligt hier als verschoven:Ga naar voetnoot101
Maer een gesant van bovenGa naar voetnoot102
Terwijl dat Simon slaept en Judas lagen leyt,Ga naar voetnoot103
Versterkt u onder 't pak uw' schouders opgeleyt.
105[regelnummer]
Hoe kon 't u, Simon, lustenGa naar voetnoot105
Soo sachtelijck te rusten,
Daer ghy uw' Meester saegt soo bang soo wee te moe,
En in sijn' droeve siel benout tot stervens toe?Ga naar voetnoot108
Ghy, die soo korts voorhenenGa naar voetnoot109
110[regelnummer]
Soo moedig had geschenen,
Soo korts voorhenen noch met hem in boey en band
Ia in de dood woud gaen, ligt van den slaep vermant.Ga naar voetnoot110-112
| |
[pagina 86]
| |
Hef op uw' oogen-leden;Ga naar voetnoot113
Kom sie eens hoe hy heden
115[regelnummer]
Dien grooten strijd begint by 't flaeuwe licht der Maen,
Die morgen 't middag-licht de Son zal doen ontgaen.Ga naar voetnoot116
Kom, sie den hoogmoed vluchtenGa naar voetnoot117
Voor sijn ootmoedig suchten:Ga naar voetnoot118
Kom, sie den Adam hier, niet die 't verboden eet;Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Maer die u 't hemelsch brood verdient met bloedig sweet,Ga naar voetnoot120
Dat sweet daer geen' koralenGa naar voetnoot121
In prijs by mogen halen,
Dat sweet, dat heylzaem sweet, 't welck en den helschen gloedGa naar voetnoot123
Geblust heeft en gesust des Vaders gram gemoed.Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
O Hofken drymael boven
Dien eersten Hof te loven:
Gods felle wraek aldaer ontvonkt door oogenlustGa naar voetnoot127
Is hier eensdeels met sweet en tranen uytgeblust.Ga naar voetnoot128
|
|