Goede vrydag ofte Het lijden onses heeren Jesu Christi
(1978)–Jeremias de Decker– Auteursrechtelijk beschermdChristi jongste Avondmael.Ga naar voetnootTitelAls Jesus nu den Tijd ten lesten sag vervult,Ga naar voetnoot21
Waer in hy door zyn lijden
Voorsien voor alle tijden,Ga naar voetnoot23
Voldoen moest Gods gerecht om ons t'ontslaen van schuld;Ga naar voetnoot24
| |
[pagina 81]
| |
25[regelnummer]
En sich derhalven nu tot sterven had bereyd,
En d'ure sag genaken,
Wenscht hy noch eerst te smakenGa naar voetnoot27
Met sijn' Apostelschaer dit scheymael eer hy scheyd:Ga naar voetnoot28
Hem lust, eer hem de last sijns lijdens overval,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Met hun het Pascha t'eten;Ga naar voetnoot30
Want (segt hy) ghy moet weten
Dat ick geen Pascha meer op aerdrijck nutten sal:Ga naar voetnoot31-32
Dus spreekt hy, en begint daer op door wijn en brood
Hun levend af te malenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Sijn' naerderende qualen,Ga naar voetnoot35
En all' d'omstandigheên van sijn aenstaende dood:Ga naar voetnoot36
Beveelt hen ook daer door geduurig in 't gemoed
Der Christelijcke scharenGa naar voetnoot38
't Gedencken te bewarenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Van sijn gebroken lijf, van sijn vergoten bloed;Ga naar voetnoot40
| |
[pagina 82]
| |
En leert hen onderdies soo ernstig als hy magGa naar voetnoot41
Hen selven niet vergetenGa naar voetnoot42
Aen 't Pascha dat sy eten;Ga naar voetnoot43
Maer op het Pascha sien, waer op dat Pascha sag;Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Dat is op hem alleen, die 't Paeschlam is, wiens bloed
Aen ons gemoed gewrevenGa naar voetnoot46
Ons' sielen houd by leven,Ga naar voetnoot47
En voor de slaende vuyst van dood en duyvel hoed.Ga naar voetnoot48
Dus voed, dus laeft hy hen ook geestelijcker wijs,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
En doet hunn' sielen smaken
Een meer als aerdsch vermaken,Ga naar voetnoot51
Ja eenig hemelsch heyl ook onder aerdsche spijs:Ga naar voetnoot52
Maer tast Iscarioth wel heftig in 't gemoed;Ga naar voetnoot53
De valsheyd van dien vuylenGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
En kan hem niet ontschuylen,Ga naar voetnoot55
Hy siet door 't veynsen heen wat hy in 't herte broed.
| |
[pagina 83]
| |
Schaemt ghy u, booswicht, niet dat ghy uw tanden slaet,
Gelijck als knecht met eeren,Ga naar voetnoot58
In 't heylsaem brood uws Heeren,
60[regelnummer]
Met wiens bederffenis uw' siele swanger gaet?Ga naar voetnoot60
En ghy, ô elleftal, siet ghy uw' Meester aen,
En houd ghy u van weenen?Ga naar voetnoot62
Uw goeden Heer gaet henen
Om all' des werelds schuld op sijnen hals te laên.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Ghy zult ghy zult eerlang dat statig aengesicht,Ga naar voetnoot65
Die lieffelijcke kaken,Ga naar voetnoot66
Sien schenden en mismaken,
En deerlijck breken sien dat Goddelijck gesicht.Ga naar voetnoot68
Hy stapt gelijck een held sijn lijden te gemoet;
70[regelnummer]
Och houd hem, schut sijn' schreden;Ga naar voetnoot70
Neen, laet hem henen treden,
Sijn gaen is u en my en all' de wereld goed.
|
|