Vaderlandsche historie. Deel 10
(1842-1866)–Jan Baptist David– Auteursrechtvrij
[pagina 36]
| |||||||
Tweede hoofdstuk.vrede van cateau-cambrésis. - dood der koningin van engeland. - koning philip hertrouwt met isabelle van frankryk. - dood van isabelles vader koning hendrik ii. - philip maekt gereedschap voor zyn vertrek naer spanje. - de algemeene landvoogdy door velen bekuipt. - benoeming der hertogin van parma. - de dry collaterale raden volledig gemaekt. - inrigting der consulta. - aenstelling der gewestelyke stadhouders. - aenkomst van margareet. - het laetste kapittel der ridderorde te gent gehouden. - vergadering der staten generael en dier onbillyke eischen. - vertrek van koning philip. | |||||||
1558-1559.
De verliezen, door koning Hendrik in de twee | |||||||
[pagina 37]
| |||||||
laetste jaren beproefd, hadden hem eerder verootmoedigd dan verzwakt; inaer het was hem niet moeijelyker dan aen zynen mededinger om nieuwe manschap op de been en in het veld te brengen. Ook duerde het niet lang of het leger des hertogs van Guise, door versche benden versterkt, had achter de Somme post genomen om Picardyë te dekken, terwyl, van zynen kant, Philip II insgelyks met zyn overwinnend heir vooruit trok en doordrong tot aen de AuthieGa naar voetnoot(1), alwaer hy DoulensGa naar voetnoot(2) scheen te willen belegeren. Hier konden dan, van dag tot dag, de beide vorsten andermael de krygskans wagen, en hadde het van den hertog van Guise afgehangen, het zou er welhaest op zyn geweest; maer Hendrik II had daer weinig lust voor: hy ook zat schrap, en wist niet waer penningen te krygen om de menige huerlingen te betalen, welke hy in zynen dienst genomen had. Daerby kwam dat hy zeer verlangde om zynen | |||||||
[pagina 38]
| |||||||
vertrouweling den konstabel de Montmorency, den heer van Thermes en andere aenzienlyke krygsgevangenen verlost te zien: zoodat hy in het hart zich meer geneigd voelde tot vrede, dan om de worsteling voort te zetten. In dezelfde stemming was koning Philip, die mede veel huerbenden te onderhouden, en misschien nog grooter gebrek aen geldmiddelen had, behalve dat hy haekte naer het oogenblik van naer Spanje te kunnen vertrekken, om ook daer bezit te nemen van de hem afgestane koningryken. By deze wederzydsche gemoedsgesteldheid kon men voorzien dat er eerlang van vrede zou getaeld worden. Inderdaed, reeds vóór het einde van Augusty, hadden de kardinael van Lorreynen.Ga naar voetnoot(1) en de bisschop van Atrecht elkander getoetst wegens de inzigten hunner vorstenGa naar voetnoot(2); maer toch gingen er nog meer dan vyf weken om met voorloopige onderhandelingenGa naar voetnoot(3), eer het tot een | |||||||
[pagina 39]
| |||||||
wapenstilstand kwamGa naar voetnoot(1), en de gevolmagtigden van beide kanten genoemd werdenGa naar voetnoot(2) om, te samen met de gezanten van Engeland, in de abtdy van CercampGa naar voetnoot(3) aen den vrede te gaen werken. Zy vergaderden den 15 October en schenen allen van goeden wil; maer hunne taek was moeijelyk. De onzen vroegen ontruiming en wedergaef van alle de plaetsen door de krygvoerende partyen op elkander veroverd of aengematigd sedert den Crespyschen vrede van 1544Ga naar voetnoot(4). Meteen vor- | |||||||
[pagina 40]
| |||||||
derden zy, in Philips naem, dat de staten van Savoyë, waer de Franschen sedert jaren meester van waren, aen Emmanuel-Philibert afgestaen wierden als eenigsten erfgenaem van wylen diens vader hertog Karel IIIGa naar voetnoot(1). Onbillyk mag men die eischen niet heeten; maer zy waren hoogst bezwarend voor Frankryk dat aldus nagenoeg twee honderd steden, vestingen en sloten, zoo in Italië als in de Nederlanden weêr te geven had, terwyl het slechts een dry- of vyftal plaetsen, onlangs ontweldigd in het dusgenaemd Vermandois en Picardyë, terug zou krygen, naest den blooten grond van het vernietigde TheruanenGa naar voetnoot(2) en 't geen daer van afhing. Hier kwam nog by dat de Engelsche gezanten, van hunnen kant, de stad Calais wedervroegen, en ja daer sterk op aendrongen, verzekerende dat, indien zulks niet toegestemd wierd, zy naer hun land niet zouden durven terugkeeren, uit | |||||||
[pagina 41]
| |||||||
vrees van door het volk gesteenigd te wordenGa naar voetnoot(1). Deze laetste moeijelykheid scheen nog wel de grootste, dewyl koning Philip de vorderingen der Engelschen ondersteunen moest, om zyne gemalin niet te verkroken, die vooral gehecht was aen het bezit van CalaisGa naar voetnoot(2). Aldus stonden de zaken; het is te zeggen dat men tot geene beslissing geraken kon, toen, den 17 November, de koningin Maria, aen eene kwynende ziekte kinderloos overleed in den ouderdom van bykans 43 jarenGa naar voetnoot(3) en opgevolgd werd door hare zuster ElisabethGa naar voetnoot(4). Hiermede veranderden op eens de omstandigheden, vooral sedert dat koning Philip, te vergeefs de hand van Elisabeth gevraegd hebbende, geene doorslaende reden meer had om de engelsche be- | |||||||
[pagina 42]
| |||||||
langen voor te staen. Ook werden de onderhandelingen, eenige weken van wederzyde afgebroken, weldra hernomen, maer dit mael te Cateau-CambrésisGa naar voetnoot(1), alwaer zy dan ook met beteren spoed voortgezet werdenGa naar voetnoot(2) en eindelyk uitliepen op den vrede van 1559. Namelyk den 2den April kwam er een verdrag tot stand tusschen Frankryk en EngelandGa naar voetnoot(3), en daegs daerna sloten de twee koningen een vasten vrede waerby Hendrik II, mag men zeggen, alles toegaf en de meeste opofferingen deed niet alleen aen onzen vorst, maer tevens aen diens bondgenooten zoo in als buiten Italië, toonende aldus dat het hem waerlyk ernst was om een eind te stellen aen de lange worsteling door zyn' vader begonnen en door hem voortgezet. Zulks bleek nog uit andere bepalingen: een dubbel huwelyk werd besproken; koning Philip zou in den echt treden met Hendriks dochter IsabelleGa naar voetnoot(4), en de hertog | |||||||
[pagina 43]
| |||||||
van Savoyë met Hendriks zuster Margareet van FrankrykGa naar voetnoot(1) die, behalve dat haer verloofde in bezit zyner staten hersteld moest worden, hem nog eenen aenzienlyken bruidschat meê zou brengenGa naar voetnoot(2). De fransche vorst had twee maenden tyds om de plaetsen te ruimen welke, volgens het akkoord, hier te lande en in Italië, aen hare vorige eigenaers moesten wederkeeren. Daerna zou koning Philip, binnen de maend, insgelyks teruggaef doen van St. Quentin en andere steden aen zyn toekomstigen schoonvader en hem, middelerwyl, vier pandslieden laten kiezen, tot dat alles behoorlyk geregeld en afgedaen wareGa naar voetnoot(3). Hendrik koos den hertog van Alva, dien van AerschotGa naar voetnoot(4), den graef van Egmont en den prins van Oranje. Deze laetste vertrok, in den loop van Juny, naer Parys, om daer tevens de huwelyksplegtigheden van 's konings | |||||||
[pagina 44]
| |||||||
dochter by te woonenGa naar voetnoot(1), en werd er zeer wel onthaeld. Hy was van alle de feesten; hy nam deel aen alle de vermakelykheden van het Hof; hy vergezelde den koning op de jagt, en maekte kennis met den admirael de Coligny en met andere hoofden der HugenotenGa naar voetnoot(2), die hem sedert dikwerf in de hand werktenGa naar voetnoot(3). Ja meer, indien men hem gelooven moest, zoude hy uit den mond van koning Hendrik zelf gehoord hebben welke middelen deze met den hertog van Alva, Philips plaetsvervanger, beraemd had om de kettery in Frankryk zoo wel als in de Nederlanden uit te roeijenGa naar voetnoot(4); doch van zulk byzonder verbond is geen spoor in de Geschie- | |||||||
[pagina 45]
| |||||||
denis te vinden, en het komt ons veel waerschynlyker voor dat alles zich bepaeld heeft tot hetgeen in den vrede van Cateau-Cambrésis besproken werd, namelyk dat de beide vorsten hun best zouden doen om het onderbroken Concilie van Trenten op nieuw vergaderdGa naar voetnoot(1) en, door dit middel vooral, de eenheid van geloof in de Kerk hersteld te krygenGa naar voetnoot(2). Oranjes bewering is dan voor 't minst twyfelachtig; maer wat, van den anderen kant, blykt zeker te wezen, is Willems eigen verklaring, in zyne Apologie uitgebragt, dat hy van toen af het opzet maekte om de Spanjaerts uit onze provinciën te helpen verdryvenGa naar voetnoot(3). Men mag dus niet zeggen dat hy, in zyne gedurige tegenwerking, geen voorbedacht plan gevolgd heeft, maer van lieverlede en door de omstandigheden is aengeleid geworden om zich tegen des konings bevelen te verzetten: neen, Willem zelf leugenstraft zulke onderstelling, | |||||||
[pagina 46]
| |||||||
en zy strydt daerenboven met het gekend karakter van dien doorslepen staetsman die, verre van zich te voegen naer toevallige gebeurtenissen, deze integendeel heimelyk wist aen te brengen, om er zyn voordeel uit te trekken en ze te doen strekken tot het einde, door hem bedoeld. De ondertrouw van koning Philip met Isabelle van Frankryk werd te Parys gevierd den 24 JunyGa naar voetnoot(1), maer kostte, op zekere wyze, het leven aen Isabelles vader. Onder vele andere feesten had er, den 29sten, een steekspel plaets, by hetwelk de fransche koning, na een aental ridders uit den zadel gestooten te hebben, voor het laetst den graef van Montgomery uitdaegde om samen eene lans te breken. Dit geschiedde: de beide kampvechters bestegen hunne peerden, doorliepen het strydperk en stortten elkander op het lyf met gelyken moed; maer des graven speer trof zoo geweldig Hendriks helm, dat het vizier er van opensprong, en eene splinter der gebroken speer den koning boven het linker oog dusdanig wondde, dat hy er van suize- | |||||||
[pagina 47]
| |||||||
bolde en over dood in de armen zyner edellieden viel. Hy bekwam niet te min, doch verloor weldra spraek en kennis. Te vergeefs zond Hendriks schoonzoon Philip den beroemden heelmeester Andreas Vesalius naer Parys om den gekroonden lyder te redden: hy kwam te laet; Hendrik II stierf den 10 July ruim veertig jaren oud zynde, en na eene regeering van twaelf. Dit ongelukkig toeval had echter geen beletsel gesteld aen den echt des hertogs van Savoyë met Hendriks zuster Margareet: neen, hy werd ingezegend twee dagen voor de dood des konings, doch zonder openbare plegtigheden. Weldra kwam Emmanuel-Philibert naer Brussel, om de noodige voorbereidselen te maken tot zyn vertrek naer Savoyë. De koning, van zynen kant, was nu ook inzonderheid bedacht om eindelyk de reis naer Spanje te ondernemen, dewyl hy, sedert den afstand van keizer Karel, zyne spaensche ryken nog niet bezocht had. Hy moest derhalve in tyds voorzien in het bestier der Nederlandsche provinciën, en beginnen met een nieuwen stadhouder aen te stellen in de plaets des hertogs van Savoyë die, zoo lang Philip zyn verblyf in België | |||||||
[pagina 48]
| |||||||
had gehouden, voornamelyk met de krygszaken was belast geweest, maer wiens opvolger voortaen den landvorst in alles zou moeten vervangen. Deze keus bragt veel zwarigheid meê: niet dat de persoonen ontbraken om zoo gewigtig eene taek op te laden; maer omdat deze niet mogt toevertrouwd worden dan aen iemand op wien de koning volkomen staet kon maken. De prins van Oranje, het hoofd, mag men zeggen, van den Nederlandschen adel, en ja in hooge achting by de Grooten, zou den post van algemeenen stadhouder niet geweigerd hebben, en trouwens, niemand scheen meer bevoegd om de teugels van het landbestier te voeren, ervaren als hy was zoo wel in staets- als in oorlogszaken, voorzigtig daerenboven en doortrapt, kunnende zyne plannen verbergen en ze niet te min te goeder ure krachtdadiglyk doorzettenGa naar voetnoot(1). Maer uit dien hoofde zelf kon Philip hem zyn vertrouwen niet geven. Hy had hem reeds in meer dan eene omstandigheid leeren kennen, zyne eerzucht geraden, zyne tegenkantingen beproefd; hy | |||||||
[pagina 49]
| |||||||
twyfelde vooral aen zyne regtgeloovigheid: want alhoewel prins Willem voor het uitwendig katholyk scheenGa naar voetnoot(1), bleek het genoegzaem, door zyne betrekkingen met de Protestanten van Duitschland en de fransche Calvinisten, dat de andersgezinden van hem niet veel zouden te vreezen hebben. Kortom, Oranje was de man niet aen wien de algemeene landvoogdy kon of mogt opgedragen worden. Maer daer werd ook gesproken van graef Lamorael van Egmont, en deze vond vooral den meesten byval onder de burgeryën. Sedert zyne dubbele victorie van Saint-Quentin en van Grevelingen, was hy het troetelkind der menigte geworden; hy kon in het openbaer niet verschynen, of het volk juichte hem toe en deed hem allerhande eer aen, iets wat zyne ryzige gestalte, zyne ridderlyke houding en zyn innemend gelaet nog bevorderden. Hy was daerenboven van hoog-adelyke afkomst, stammende door zyn' vader uit het hertogelyk huis van GelderGa naar voetnoot(2) en had van zyne moeder, Cisca van Lux- | |||||||
[pagina 50]
| |||||||
emburg, het prinsdom van GaverenGa naar voetnoot(1) geërfdGa naar voetnoot(2). Zyn huwelyk met Sabina van BeijerenGa naar voetnoot(3) had 's mans aenzien nog vermeerderd en, na, om zyne groote diensten, door keizer Karel te zyn verheven geworden tot de weerdigheid van Vliesridder, in een kapittel gehouden te Utrecht anno 1546Ga naar voetnoot(4), had hy van dag tot dag nog meerder blyken gegeven van zynen heldenmoed en van zyn krygsbeleid. | |||||||
[pagina 51]
| |||||||
Maer was de graef van Egmont een uitstekend man op het oorlogsveld, in de raedzael miste hy doorzigt en oordeel, wankende in zyne meeningen en besluiten, latende, zonder het te weten, zich leiden en misleiden door die hem wisten te vleijen, ja over de zaken van het grootste gewigt in en uit sprekende, volgens de persoonen met wie hy zich bevondGa naar voetnoot(1). Met zulk een onstandvastigen geest, kon Egmont niet geschikt wezen om de hooge landvoogdy, te midden van moeijelyke omstandigheden, waer te nemen. Hadde Philip hem aen het hoofd der regeering geplaetst, niet de graef, maer zyn vriend Willem van Nassau, die hem kende, en ongelyk meer verstand had, zou door Egmonts handen het land bestierd en de zaken in den war hebben gebragt, gelyk hy sedert deed op eene verschillende wyze. Maer de koning was nimmer ernstig bedacht geweest om een dier beide edellieden tot zynen stad- | |||||||
[pagina 52]
| |||||||
houder aen te stellen. Sedert het vertrek van keizer Karel naer Spanje, was deze in de Nederlandsche provinciën vertegenwoordigd geweest, eerst door zyne moeije, vervolgens door zyne zuster: zoodat Philip met reden vreezen mogt dat hy het nationael gevoel zou gekwetst en vooral jaloersheid onder den adel verwekt hebben, met iemand aen te stellen van minderen rang. Het voorzigtigste was zich te doen vervangen door eenen vorst of vorstin van koninklyken bloede, en daerdoor zelf verheven boven alle yverzuchtGa naar voetnoot(1). Doch hier ook ontmoette hy moeijelykheden. Zyne eigen nicht de hertogin weduwe van LorreynenGa naar voetnoot(2), in dat oogenblik zeer kort van geld zittende en ten andere eerzuchtig van aert, kwam er opentlyk voor uit om tot het algemeen stadhouderschap genoemd te wordenGa naar voetnoot(3). Zy was hier te lande opgevoedGa naar voetnoot(4); zy had veel by- | |||||||
[pagina 53]
| |||||||
gebragt om den vrede van Cateau-Cambrésis door den franschen koning te doen aennemenGa naar voetnoot(1), en vond grooten steun onder den adel, vooral by den prins van Oranje die, het jaer te voren, zyne gemalin verloren hebbendeGa naar voetnoot(2), reeds plannen smeedde om de dochter der hertoginGa naar voetnoot(3) ten huwelyk te vragenGa naar voetnoot(4), waerdoor hy alweder middel hadde gevonden om den meesten invloed op het landbestier uit te oefenen. Maer Christien van Denemarken stond den koning niet aen; haer zoon, hertog Karel, was reeds getrouwd met de zuster van Frans IIGa naar voetnoot(5), weshalve zy te nauw in betrek- | |||||||
[pagina 54]
| |||||||
king stond met het naburige Frankryk, om haer de belangen onzer provinciën toe te vertrouwen. Doch terwyl er van dat alles aen het hof zoo wel als onder den adel gesproken werd, begon op eens het gerucht te loopen dat de landvoogdy aengeboden was aen en ingewilligd door Margareet van Parma, Philips halve zusterGa naar voetnoot(1), welke eerlang te Brussel verwacht werd. Deze benoeming scheen vooral het werk te zyn van den Atrechtschen kerkvoogd die, van dat oogenblik af, zich de vyandschap van Oranje en Egmont over het hoofd trokGa naar voetnoot(2); maer verre van aen het volk te mishagen, werd zy over 't algemeen in de provinciën toegejuicht. Margareet, sedert 1538 gehuwd aen Octavio Farnese hertog van Parma, was in België geborenGa naar voetnoot(3) | |||||||
[pagina 55]
| |||||||
en opgevoed geweest aen het hof van Karels zuster Maria, die in haer veel aenleg merkende, en als voorziende dat zy tot eenen hoogen stand verheven zou worden, niets verzuimd had om haer daertoe voor te bereidenGa naar voetnoot(1). Van den anderen kant was, sedert eene halve eeuw, de natie gewend aen vrouwenregering, en mogt dus verhopen even gelukkig te zullen zyn onder het bestier van Philips zuster, als zy het geweest was onder de eerste Margareet en dier opvolgster de koningin Maria. Trouwens, in vreedzame tyden zou die hoop vervuld zyn geworden; want de verkozen landvoogdes was eene vorstin van groote bekwaemheid, wys en voorzigtig, ja tot het bestier geschapen. Maer in 1559, te midden van vele en zware moeijelykheden, was eene vrouw te zwak om de rust der provinciën en meteen het gezag des afwezigen landheers naer eisch te handhaven. Daer behoorde een man toe, een man van doorslaende talenten en van kloeken aert, die by het burgerlyk het krygsbewind voegen kon, om des noods zich aen het hoofd des legers te | |||||||
[pagina 56]
| |||||||
vertoonen, en voorzien van de noodige volmagt om in alles te handelen volgens de omstandigheden van het oogenblik. Hadde de koning, by zyn vertrek uit deze landen, den hertog van Alva tot algemeenen stadhouder willen of kunnen aenstellen, de langdurige onlusten, sedert voorgevallen, waren misschien vermyd geweest, terwyl, in 1567, dezelfde man niet meer dienen kon dan om 's lands rampspoed en val te verhaesten. De dry Collaterale Raden, door wylen keizer Karel, ten jare 1531, ingesteldGa naar voetnoot(1), bestonden nog immer, doch waren voor het oogenblik onvolledig, zoodat de koning de openstaende plaetsen diende aen te vullen. Zoo moest hy al mede, vóór zyn vertrek, nieuwe stadhouders aenstellen in de provinciën welke er geene hadden of in dezelfde handen niet konden blyven, gelyk hy er dan ook al zyn werk behoorde van te maken om de afgestorven VliesriddersGa naar voetnoot(2) te vervangen door den keus van nieuwe leden. Deze verschillende belangen waren | |||||||
[pagina 57]
| |||||||
inzonderheid toevertrouwd aen de zorg van den Atrechtschen kerkvoogd, terwyl de vorst zelf de gedeputeerden der provincieele Staten tegen het einde van Juny naer Brussel riep, om te voorzien in 's lands geldbehoeften. Deze behoeften waren groot: men had miljoenen noodig alleen om de achterstallige soldy der DuitschersGa naar voetnoot(1) te betalenGa naar voetnoot(2). Wel is waer dat de koning zich vrywilliglyk belastte met ongeveer twee derden dier schuld, gelyk hy al mede de kosten en onderhoud op zich nam van nagenoeg dry duizend Spaensche voetknechten welke hy goedgevonden had in onze provinciën te laten: zoodat hy deze het minste mogelyk opleggen wilde, dewyl zy in de laetste oorlogen zoo veel hadden te dragen gehadGa naar voetnoot(3). Philip deed werkelyk eene zeer gematigde | |||||||
[pagina 58]
| |||||||
vraegGa naar voetnoot(1), welke dan ook door de gedeputeerden gunstiglyk ontvangen werd; maer de bede moest toch door iedere provincie toegestemd worden, waer al wederom tyd toe noodig wasGa naar voetnoot(2), terwyl de koning van dag tot dag onverduldiger werd om naer Spanje te verreizen. Hy koos dan eerlang of bevestigde de leden der dry Collaterale Raden, namelyk, voor den Staetsraed den bisschop van Atrecht; graef Karel van Berlaymont in het HenegauwscheGa naar voetnoot(3), tevens voorzitter van den Finantie-raed; VigliusGa naar voetnoot(4) | |||||||
[pagina 59]
| |||||||
van AyttaGa naar voetnoot(1) van ZuichemGa naar voetnoot(2), mede president van den Priveën-RaedGa naar voetnoot(3); den prins van Oranje, den graef van Egmont en Philip van Stavele, heer van GlayonGa naar voetnoot(4). | |||||||
[pagina 60]
| |||||||
Volgens de instructiën, door den koning aen zyne zuster gegevenGa naar voetnoot(1), moesten de dry Collegiën gescheiden blyven, zonder inmenging van het eene in de werkzaemheden van het andere; doch voor zaken van een algemeen belang of van byzonder groot gewigt, mogt de landvoogdes de leden van alle dry vereenigen, ja, des noods ook de Vliesridders, de stadhouders of gouverneurs der provinciën, de leden van den Mechelschen Hoogen-Raed, alsmede, naderhand, niet alleen 's lands bisschoppen, maer zelfs andere aenzienlyke persoonen naer Brussel roepen, en plaets doen nemen in de raedzael. Behalve de opgenoemde dry Collegiën, stelde de | |||||||
[pagina 61]
| |||||||
koning nog eene soort van geheimen Raed aen, meer gekend onder den naem van Consulta, zullende bestaen uit dry leden van den Staetsraed, in welke hy volle vertrouwen mogt hebben, namelyk den bisschop van Atrecht, den graef van Berlaymont en den president Viglius. Deze moest de gouvernante inzonderheid raedplegen voor geestelyke aengelegenheden, alsmede voor zaken die spoediglyk afgedaen dienden te worden of van aert waren om tweespalt in den Staetsraed te verwekken. De hertogin mogt wel eens het gevoelen diens laetste ter zyde stellen, maer nimmer was het haer geoorlofd af te wyken van hetgeen de Consulta beslist hadGa naar voetnoot(1). Thans moest de koning nog voorzien in het bestier der onderscheidene provinciën, hetzy door benoeming van nieuwe stadhouders, hetzy door bevestiging dergenen aen wie deze last vroeger reeds opgedragen was. Vlaenderen en Artois werden toevertrouwd aen den graef van EgmontGa naar voetnoot(2); | |||||||
[pagina 62]
| |||||||
Holland, Zeeland en Utrecht aen den prins van OranjeGa naar voetnoot(1), die sedert Franche-Comté daer nog by kreeg. OostfrieslandGa naar voetnoot(2), Overyssel, Groningen en LingenGa naar voetnoot(3) werden gegeven aen Jan van Ligne graef van Arenberg. De graef van Berlaymont werd stadhouder van het Naemsche; Luxemburg bleef in de handen van Pieter-Ernest graef van Mansfeld, en Limburg in die van graef Jan van Over-EmbdenGa naar voetnoot(4). Henegau, met Valencyn en het kasteel van Kameryk, bleef aen Jan van Lannoy heer van Molembais die, het jaer daerna, gestorven zynde opgevolgd werd door zyn' schoonzoon Jan de Glymes, markies | |||||||
[pagina 63]
| |||||||
van Bergen-op-ZoomGa naar voetnoot(1). Het dusgenaemde Fransch Vlaenderen, of Ryssel, Douai en Orchies, werden toevertrouwd aen Jan van Montmorency, heer van Courrières in het NaemscheGa naar voetnoot(2); Doornik en zyn grondgebied aen Floris van Montmorency, baron van Montigny in het OosterbantscheGa naar voetnoot(3), en eindelyk Gelderland met Zutphen aen Karel de Brimeu, graef van Meghem en heer van Humbercourt, een afstammeling van den ongelukkigen staetsman die, onder Maria van Burgondië, te Gent onthoofd werdGa naar voetnoot(4). Alle die heeren waren ridders van het Gulden Vlies en hadden, elk in zyne provincie, niet slechts het hoogbewind over de burgerlyke zaken en het bevel over het krygsvolk, maer tevens, met de provincieele Raden, het algemeen opzigt over de be- | |||||||
[pagina 64]
| |||||||
diening van het regt, behalve alleen in Vlaenderen, alwaer de stadhouder zich met regtszaken niet te bemoeijen hadGa naar voetnoot(1). Wat Brabant en Mechelen raekt, daer werd geen byzondere gouverneur aen gegeven, omdat, reeds van in Karels tyd, die beide provinciën onder het onmiddelyk bestier van den algemeenen landvoogd gestaen hadden, en zulks noodig scheen ten einde alle conflicten van regtsmagt en gezag voor te komen, welke anders tusschen 's konings plaetsvervanger en een byzonderen stadhouder moeijelyk te vermyden zouden geweest zynGa naar voetnoot(2). Margareet van Parma kwam te Brussel aen den 27 July, en werd luisterlyk ontvangen van den koning die met haer, des anderendags, naer Gent vertrokGa naar voetnoot(3). Philip had daer de Vliesridders beroepen tegen den 29 July, om een kapittel der Orde te houdenGa naar voetnoot(4) en de openstaende plaetsen aen te | |||||||
[pagina 65]
| |||||||
vullen. De leden vergaderden in Sint Baefs kerk, daertoe behoorlyk voorbereid en versierd, en alles geschiedde met de gewoone plegtighedenGa naar voetnoot(1); maer wanneer het, den 3 Augusty, aenkwam op het kiezen van nieuwe leden, beproefde de koning eene teleurstelling die hem grieven moest. Hy had, een paer dagen te voren, in een kapittel zyne medebroeders ernstig vermaend om hunne stemmen niet te geven dan aen regtzinnige edellieden, als zynde de Orde voornamelyk ingesteld tot handhaving en uitbreiding van het katholyk geloofGa naar voetnoot(2). Philip voegde daer nog andere beweegredenen by; doch zulks belette niet dat de prins van Oranje, uit enkelen wrevel, onderscheidene ridders deed kiezen en ontvangen, welke hy wist den koning niet aengenaem te zynGa naar voetnoot(3). | |||||||
[pagina 66]
| |||||||
Een nog grooter ongenoegen wachtte hem in de vergadering der algemeene Staten, mede te Gent beroepenGa naar voetnoot(1) en aldaer byeen gekomen den 7 Augusty. De koning wilde op behoorlyke wyze afscheid nemen van zyne nederlandsche provinciën en hare vertegenwoordigers. Hy was vergezeld van hertog Emmanuël-Philibert en van zyne zuster Margareet, welke hy aen de Staten plegtiglyk voorstelde om van stonden af in bezit te treden van het stadhouderschapGa naar voetnoot(2). By deze gelegenheid voerde de bisschop van Atrecht het woord in Philips naem, | |||||||
[pagina 67]
| |||||||
en gaf vooreerst de redenen te kennen welke het den vorst tot eene pligt maekten naer Spanje te vertrekken, daer hy anders zoo geerne hier gebleven ware. Vervolgens sprak hy van de groote opofferingen door Zyne Majesteit gedaen om de nederlandsche provinciën te ontlasten, en van de benoeming der hertogin van Parma, die altyd veel liefde had getoond voor haer geboorteland, waervan zy de twee talen sprak, en dat zy bestieren zou met even dezelfde volmagt als wylen de koningin Maria. De koning verzocht dan 's lands Staten aen zyne zuster te gehoorzamen gelyk aen hem zelven en, te samen met haer, yverig te werken tot de behoudenis van het voorouderlyk geloof in deze provinciën en tot de wering der nieuwe secten, niet min gevaerlyk voor den staet dan voor den godsdienst. Hy achtte zich in geweten verpligt den uitersten wil zyns vaders daeromtrent na te komen en in diens voetstappen te treden, willende geene nieuwe wetten voorschryven, maer alleen des keizers decreten over het stuk van godsdienst uitgevoerd hebben, inzonderheid dat van 1550Ga naar voetnoot(1), het- | |||||||
[pagina 68]
| |||||||
welk hy onmiddelyk na zyne bezitneming dezer landen had vernieuwdGa naar voetnoot(1). Hy hoopte derhalve dat de gewestelyke stadhouders, de geregtshoven en de Staten daer insgelyks de hand zouden toe leenen. Eindelyk hy dankte hen voor al de diensten aen hem en aen zyne voorgangers bewezen, gevende van zynen kant de stellige verzekering dat hy, zoo dikwerf het noodig zou wezen, zyne nederlandsche onderdanen persoonlyk by zou staen, en alles besteden wat God hem gegeven had, tot hunne bescherming, hun geluk en hunne rustGa naar voetnoot(2). Op deze koninklyke aenspraek gaven de Staten, des anderdags, een allenzins onbetamelyk antwoord, door den prins van Oranje ingeblazenGa naar voetnoot(3). | |||||||
[pagina 69]
| |||||||
Een Gentsch edelman, de pensionnaris Borluut, sprekende in den naem van allen, wist op 's konings vertoog zoo goed als niets te zeggen; maer nam de gelegenheid waer om twee zeer ongepaste vragen uit te brengen: namelyk dat het den vorst behagen mogte alle vreemde krygslieden af te danken of te verwyderen, en onze grenssteden enkel door inboorlingen te laten bewaren, gelyk het mede te wenschen was dat 's lands zaken uitsluitelyk bestierd wierden onder toezigt en by raed van nationale heeren, zoo als het te voren altyd gepleegd wasGa naar voetnoot(1). Men ziet wel waer de eerste dier vragen op doelde, namelyk op de SpanjaertsGa naar voetnoot(2) welke de | |||||||
[pagina 70]
| |||||||
koning besloten had in het land te laten. Zy waren naer hier geroepen om de Belgen te helpen verdedigen tegen hunne eeuwige vyanden van het Zuiden, en hadden zich van die taek wel gekweten. Daerenboven waren zy de onderdanen van denzelfden vorst op gelyken voet als de Nederlanders, en moesten dus hier voor geene vreemdelingen gehouden worden, zoo min als de belgische krygsbenden die weleer keizer Karel naer Spanje of elders gevolgd waren. Deze eerste vraeg was dan volstrekt onbillyk; maer onbillyker nog mogt de tweede heeten waerby, volgens het gemeen gevoelen der schryvers, de bisschop van Atrecht beöogd werdGa naar voetnoot(1). Granvelle inderdaed, alhoewel te Besançon geboren, kon men den naem van uitheemsch ambtenaer niet aenwryven, vooral sedert de Transactie van Augsburg, waerdoor het Burgondische graefschap met onze provinciën in denzelfden | |||||||
[pagina 71]
| |||||||
Ryks-kreits was vereenigd gewordenGa naar voetnoot(1). Hy was wel ter dege een inlandsch edelman, met meer regt zelfs dan de prins van Oranje, van Nassauwsche herkomst, en alleen by erfenis van zyn' oom René bezitter geworden van nederlandsche leenen. Ten andere, mogt het al den koning niet vry staen vreemde stadhouders tot het bewind der provinciën te roepen, men kon hem toch het regt niet betwisten den Raed van State samen te stellen gelyk het hem beliefde, als die, met de gouvernante, des vorsten persoon verving boven en buiten al de provinciënGa naar voetnoot(2). Geen wonder derhalve, zoo de dubbele eisch der Staten den koning dusdanig tegen het hoofd sprong, dat hy eensklaps opstond en de vergaderzael verliet, zeggende: ‘Waerom spreekt men dan ook niet van my af te danken, die hier insgelyks een vreemdeling en een Spanjaert benGa naar voetnoot(3)?’ De vorst | |||||||
[pagina 72]
| |||||||
bedaerde echter spoediglyk en gaf, den 9den Augusty, een hoogstvoldoende antwoord aen de Staten, die waerschynlyk in den tusschentyd erkend hadden dat zy te verre waren gegaen. Philip zeide, of deed zeggen, dat het nimmer zyn voornemen geweest was het land door vreemdelingen te laten bestieren, als ten overvloede bleek uit de benoemingen zelf welke hy gedaen had. En wat de Spaensche voetknechten raekte, hy had die hier gelaten tot bescherming der provinciën tegen alle aenslagen van buiten, alsmede tot ontlasting der onderdanen, dewyl hy zelf voorzien zou in de soldy dier krygslieden. Hadde hy echter geweten dat hun verblyf hier te lande misnoegen moest baren, hy zou ze meê naer Spanje hebben genomen; doch nu was het te laet geworden en kon hy zyne afreis daer niet voor uitstellen. Intusschen beloofde hy na verloop van dry of vier maenden de Spaensche benden weêr te roepen, en zou middelerwyl de noodige maetregelen nemen opdat niemand van haer te lyden of te klagen haddeGa naar voetnoot(1). De Staten lieten zich deze laetste les voorlezen | |||||||
[pagina 73]
| |||||||
zonder de minste tegenstribbeling, en de vergadering werd geheven, die zeker geen kleine wond in Philips hart na moest laten. Den 10 Augusty vertrok de koning naer het dusgenaemde Sas van Gent, om vervolgens Zeeland te bereiken, alwaer zyne schepen hem afwachtten. Daegs daerna was hy te MiddelburgGa naar voetnoot(1), doch moest nog eenigen tyd toeven, uit hoofde van stormig weder. Den 24sten kwam hy naer ZuidburgGa naar voetnoot(2) en, den volgenden dag, stak hy in zee uit de haven van VlissingenGa naar voetnoot(3), met eene vloot van nagenoeg honderd bodemsGa naar voetnoot(4), en vergezeld, onder anderen, van | |||||||
[pagina 74]
| |||||||
den graef van HoorneGa naar voetnoot(1) die, met den titel van Admirael der Nederlanden, meê naer Spanje ging. Op het laetste oogenblik gebeurde er iets, dat wy niet mogen voorby zien. De koning zich naer de haven begevende om aen boord te gaen, werd, als 't betaemde, uitgeleid door zyne zuster en door de voornaemste heeren des lands, welke zich in twee reijen schikten om den vorst, by het doorgaen, den afscheidsgroet te geven. Onder hen stond ook de prins van Oranje en werd door Philip onderscheiden, die voor hem stil bleef staen om, met een amperen grimlach, hem te verwyten dat hy door heimelyke streken zyn' meester gedwarsboomd had. De prins, een weinig beteuterd, antwoordde op zachten toon dat, zoo er al iets gedaen mogt wezen wat den koning mishaegde, zulks alleen kon toegeschreven worden aen de eigen beweging der | |||||||
[pagina 75]
| |||||||
Staten. Maer Philip, zyne gewoone kalmte te buiten gaende (hetgeen hem zelden voorviel) greep den prins boven de hand en schudde die, zeggende: ‘Neen, neen, de Staten niet; maer gy, gy, gy alleenGa naar voetnoot(1).’ De koning had gelyk. Maer indien hy reeds zoo wel onderrigt was van Oranjes tegenwerking, waerom dan hem tot lid van den Staetsraed, tot stadhouder van onderscheidene provinciën en tot nog andere posten genoemd? De zaek is niet moeijelyk te verklaren. Het ware zeker onvoorzigtig en impolitiek geweest een' man van zoo verheven rang, van zoo grooten invloed en van zoo ongemeene bekwaemheid buiten bediening te laten, en hem aldus van eerst af tot een hoogst gevaerlyken vyand te maken. Daerentegen mogt de koning hopen dat, met hem een deel in het landbestier te geven, en hem aldus eene personeele verantwoordelykheid op te laden, Oranje zyne pligten vervuld zou hebben, des te meer zelfs, dewyl hy handelen moest onder het oog en de medewerking van def- | |||||||
[pagina 76]
| |||||||
tige collegas, op wier trouw de koning rekenen mogt. Misschien ook kende Philip nog geheel den grond niet van een mensch die by uitstek verborgen was, en niet zonder reden den bynaem van Zwyger heeft gekregen. In alle geval kan men de wysheid van Philips gedrag niet ontkennen. |
|